Les Nederlands - Donderdag 13/08


www.lessonup.com

1. Ga naar de website
2. Vul de code in uit de chat
3. Vul je voornaam in
4. druk 'Start'
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 13 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson


www.lessonup.com

1. Ga naar de website
2. Vul de code in uit de chat
3. Vul je voornaam in
4. druk 'Start'

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Ga naar Google classroom voor de DO NOW

Slide 3 - Slide

Do Now
- Ga naar het document op Google Classroom - Link ook in de chat

- Vervoeg de 10 werkwoorden naar de imperatief.

- Drie Minuten de tijd

Slide 4 - Slide

Vergeet je blauwe woorden niet !

- Neem een blad papier.

- Maak twee kolommen.

- Schrijf van elk blauw woord rechts de franse vertaling, en links in het Nederlands

Slide 5 - Slide

Post it : ik kan een werkwoord in de impératief plaatsen en hier een zin mee maken. 
Post it :  ik kan zeggen welke talen iemand anders leert en spreekt. 
Vandaag gaan we een stap verder en gaan we vertalen van frans naar Nederlands.

Slide 6 - Slide

1. Quelle langue parles-tu à la maison ?

3. Moi pas, je parle le néerlandais.
   Quelle langue apprends-tu à l'école ?


5. Chez nous, tout le monde apprend le français. Nous ne choisissons pas.

7. Avec mes amis, je parle le néerlandais. 
2. Je parle le français. Et toi ?

4. 12 élèves apprennent l'anglais et les autres apprennent le néerlandais.
Moi, j'apprends le néerlandais. Et toi ?

6. Quelle langue parles-tu avec tes amis ? 
Vertaal deze dialoog in het Nederlands, jullie krijgen elk een zin toegewezen 

Slide 7 - Slide

Werkwoorden en woorden in de kijker !
Les professeurs parlent le néerlandais

Mon ami apprends .... à l'école

Ma grand-mère me parle en arabe.

Mon ami parle espagnol à la maison.

En stage de langues, ils parlent anglais.

Slide 8 - Slide

Complète les phrases avec les mots suivants : Talen - leer - spreek - italiaans - leert


Thuis ...................................... ik Frans met mijn moeder en ...................................... met mijn vader en op school ..................................................... ik Nederlands. Mijn vriendin spreekt twee ............................................................... Arabisch en Frans. Ze ......................................... ook Nederlands op school. 

Slide 9 - Slide

Isabella spreekt Pools
Ryan spreekt Arabisch
Wendy spreekt Engels
Thomas spreekt Frans
Eline spreekt Frans en Nederlands

Slide 10 - Drag question

Complète les phrases suivantes.
Daniel (Polen) woont in Brussel :
Thuis spreekt hij ............ met zijn ouders en op school ............................ hij frans met zijn vrienden. Iedereen ....................... er Nederlands met een schoolboek. 
Elizabeth (Spanje) woont in Wallonië :
Thuis spreekt ze ............................... met haar vader en met haar buren spreekt ze ................................ 
Op School ..................................... 10 leerlingen ............................... met een schoolboek en de anderen ................................... met "Jelly". 

Slide 11 - Slide

één voor één gaan jullie vragen aan elkaar welke taal jullie ouders spreken ? en dan ga je herhalen wat zijn of haar ouders spreken. 


Als voorbeeld zal ik beginnen. De persoon waar ik een vraag aan stel, zal de volgende persoon kiezen om een vraag aan te stellen

Slide 12 - Slide

Voor we de les afsluiten. 

Vertel me welke taal je vrienden spreken. 
Heb je deze juist dan mag je de video call afsluiten ;) 

Avant de terminer le cours. 
Dites-moi quelle langue parlent vos amis. 
Si la réponse est correcte, vous pouvez fermer l'appel vidéo ;) 
EXIT - TICKET

Slide 13 - Slide