H5 examentraining signaalwoorden 6/04

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Doel:

Ik word mij bewust van de Franse signaalwoorden (connecteurs) die ik al ken en weet dat zij altijd een verband aangeven.

Welk signaalwoord past?
Je suis fatigué, ______ je dois travailler.

1. comme
2. donc
3. puis
4. mais

Tegenstellingen

maar - mais

toch - pourtant

daarentegen - par contre

hoewel - bien que

in plaats van - au lieu de

Welk signaalwoord is geen tegenstelling?

1. mais
2. pour
3. pourtant
4. par contre

Welk signaalwoord past?
J'aime l'école, ______ j'espère qu'elle ouvrira bientôt ses portes.

1. donc
2. mais
3. ensuite
4. par contre

Samenvatting / Conclusie 

kortom - bref

samenvattend - en résumé

dus - donc

tenslotte - enfin / finalement 

Welk signaalwoord geeft geen conclusie aan?

1. bref
2. donc
3. pourtant
4. enfin

Welk signaalwoord past?
D'abord on a mangé, ______ on a fait du sport.

1. donc
2. par contre
3. puis
4. alors

Toevoeging / Aaneenschakeling / Opsomming

en - et

ook - aussi

bovendien - de plus

ten eerste - d'abord

dan / vervolgens - puis / ensuite

Welk signaalwoord laat niet zien dat je te maken hebt met een opsomming?

1. donc
2. et
3. de plus
4. ensuite

Sleep de signaalwoorden naar het verband dat zij aangeven. 

Opsomming

Reden

Tegenstelling

Conclusie

car

mais

par contre

donc

en plus

au contraire

comme

ensuite

alors

d'abord

puis

parce que

bref

cependant