samenvatting van hoofdstuk 6

HERHALEN VAN HOOFDSTUK 6
LEREN IS HERHALEN!!
1 / 23
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

HERHALEN VAN HOOFDSTUK 6
LEREN IS HERHALEN!!

Slide 1 - Slide

lesdoelen
ik kan... 
...afschrijfkosten berekenen
...verkoopprijs en consumentenprijs berekenen
...btw in de consumentenprijs berekenen
...omzet (verkoopopbrengst) berekenen
...bruto winst en netto resultaat berekenen
...arbeidsproductiviteit berekenen





Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Afschrijvingskosten
bij afschrijven zijn 3 gegevens belangrijk:
  • aanschafwaarde
  • levensduur
  • restwaarde  

Slide 4 - Slide

Opgave 1
Afschrijvingskosten
Je koopt voor €10.000 een machine. De machine gaat vijf jaar mee en de restwaarde is €1.500.
Bereken de afschrijfkosten per jaar.
(10.000 - 1.500) / 5 = 1700

Slide 5 - Slide

verkoopprijs en consumentenprijs

Wat is het verschil tussen een verkoopprijs en een consumentenprijs?


De verkooprijs is zonder btw en de consumentenprijs is inclusief btw

Slide 6 - Slide

Omzet berekenen
afzet x verkoopprijs = omzet

Afzet: aantal verkochte producten


Slide 7 - Slide

 bruto winst Voorbeeld:
Omzet €16.000
Inkoopwaarde omzet €8.000 - 
---------------------------
Bruto winst €8.000
Bedrijfskosten  €5.500 - 
---------------------------- 
Netto resultaat €2.500 

Slide 8 - Slide

Arbeidsproductiviteit 
Wat is arbeidsproductiviteit?

Slide 9 - Slide

Arbeidsproductiviteit berekenen



Arbeidsproductiviteit per periode = 

Voorbeeld:
Een kledingfabriek produceert 120.000 t-shirts per week.
Er zijn 16 werknemers die allemaal 5 dagen per week werken.
Bereken de arbeidsproductiviteit per persoon per dag.



Slide 10 - Slide

Omzet berekenen
Bekijk de gegevens hiernaast.
Bereken de omzet van de winkel

Slide 11 - Slide

Terugrekenen van consumentenprijs naar verkoopprijs
De consumentenprijs van een product is € 847.-
De btw is 21%.




De verkoopprijs:
€ 847 ÷ 121 x 100 = € 700.-

€ 
847
x
?
%
121
1
100

Slide 12 - Slide

Bereken de BTW
Verkoopprijs              = 100%         100%
BTW                               =    21% +         9% +
Consumentenprijs  = 121%          109% 

Slide 13 - Slide

€ 1.200 / 5 = € 240. Na 3 jaar wil ik de scooter gaan verkopen. Ik verkoop de scooter voor € 250 meer dan dat de scooter waard is, voor hoeveel verkoop ik de scooter?

Slide 14 - Open question

Van verkoopprijs naar consumentenprijs
De verkoopprijs van een jas is € 125,00.


De consumentenprijs (wat betaal je in de winkel):



DE BTW IS 21%.
€ 125,00 : 100 x 21 = € 26,25
€ 125,00 + € 26,25 = € 151,25
€125,00 : 100 x 21 en dat tel je bij de €125,00 op OF €125,00 : 100 x 121

Slide 15 - Slide

De consumentenprijs van een tros bananen is € 2,40 (9% btw). Hoeveel bedraagt de BTW in euro's?
2,40 ÷ 109 x 9 = 0,198 afronden op 0,20

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Verkoopprijs
  • Inkoopprijs
  • brutowinstmarge
    __________________ +
  • Verkoopprijs

Slide 19 - Slide

Oefensom  van inkoopprijs naar netto verkoopprijs

Oefensom 1.

Inkoopprijs = € 30,00, brutowinstopslag = 45%.

Bereken de netto verkoopprijs

Bereken de bruto verkoopprijs


Oefensom 2.

Inkoopprijs = € 650,00, brutowinstopslag = 25,6%

Bereken de netto verkoopprijs

Bereken de bruto verkoopprijs

Antwoord
netto verkoopprijs = € 43,50
bruto verkooprijs = € 52,64
Antwoord
netto verkoopprijs = € 816,40
bruto verkoopprijs = € 987,84

Slide 20 - Slide

Noa koopt voor € 35.100 een nieuwe bedrijfsauto. De auto gaat acht jaar mee en is dan nog €3.100 waard. Per jaar is de afschrijving

A
€3.900
B
€4.000
C
€4.387,50
D
€4.200

Slide 21 - Quiz

Een laptop kost € 723,- (incl. Btw.)
Hoe bereken je de prijs exclusief btw.
A
723 ÷ 100 x 21=
B
723 ÷ 100 x 89 =
C
723 ÷ 121 x 100 =

Slide 22 - Quiz

Op welke manier kan je de arbeidsproductiviteit niet verhogen?
A
Betere machine (kapitaalgoederen) aanschaffen
B
Arbeidsverdeling
C
Meer mensen aannemen
D
Scholing

Slide 23 - Quiz