2M1 HH les H1

• Economie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Terugblikken

- Vorige lessen

Wat gaan we vandaag doen?

- Herhaling Hoofdstuk 1

Hoe gaan we dat doen?

- Uitleg + checkopdrachten

Waar moesten we extra op letten?

- Goed lezen van de opdracht;

- Gebruik maken van de formules;

- Afronden op 1 of 2 decimalen.   

Huishouden en gezin

Wat is het verschil?

Huishouden kan al vanaf 1 persoon.

Gezin is vanaf 2 of meer.

Directe en indirecte ruil

Directe ruil: Ruil zonder gebruik te maken van geld. Voorbeeld:

Indirecte ruil: Ruil door gebruik te maken van geld. Voorbeeld:

Goederen en diensten

Goederen zijn tastbaar.

Diensten zijn niet tastbaar.

Voorbeeld: 

3 functies van geld

1. Ruilmiddel
   
2. Spaarmiddel
   
3. Rekenmiddel
   

Wat is het verschil tussen een huishouden en een gezin?

Geef een voorbeeld van indirecte ruil.

Geef een voorbeeld van goederen en geef een voorbeeld van een dienst.

Benoem de 3 functies van geld.

Formules

1. Gemiddelde;
   
2. Weekbedrag;
   
3. Maandbedrag.
   

4 leerlingen krijgen zakgeld.
Ze krijgen €8,50, €11, € 13 en €15.
Bereken het gemiddelde.

F

Alle getallen bij elkaar / aantal getallen= gemiddelde

Thomas verdient €1.300 per maand.
Bereken hoeveel Thomas per week verdient.

F

(Maandbedrag x 12) / 52 =  weekbedrag

Safa verdient €65 per week.
Bereken hoeveel Safa per maand verdient.

F

(Weekbedrag x 52) / 12 = Maandbedrag

Afronden

Geld op 2 decimalen. €3,19

Procenten op 1 decimaal. 8,5%

0,1,2,3,4                Voorbeeld €3,186

5,6,7,8,9               Voorbeeld 8,54%

Uitkering

Een uitkering is een inkomen vanuit de overheid.

Bijvoorbeeld kinderbijslag of AOW.

Rond de volgende bedragen juist af.
€10,453 €93,536 €64,654 28,64%

Wat is een uitkering?

Zijn er nog vragen?

Afsluiten