Afsluiting industrialisatie

Industrialisatie
AFSLUITING
1 / 17
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Industrialisatie
AFSLUITING

Slide 1 - Slide

§ 8
WAT MOET JE KENNEN EN KUNNEN?

Slide 2 - Slide

De late industrialisatie van NL 
In 1815 werden Nederland, België en Luxemburg samengevoegd tot één koninkrijk: het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden . In 1830 scheidde België zich af. Op dat moment was in Nederland de industriële revolutie nog niet begonnen. Voor de industrie zijn infrastructuur en investeringen heel belangrijk. De arbeidsomstandigheden in de eerste fabrieken waren anders dan  als in de huisnijverheid. Fabrieksarbeiders hadden geen rechten en wetten om hen te beschermen waren er nog niet. De industrie had wel invloed op het leven op het platteland.

Slide 3 - Slide

De positie van arbeiders en vrouwen wordt sterker
Eind 19e eeuw richtten arbeiders vakbonden op. In Nederland waren verschillende groepen mensen met elk eigen ideeën. Zo vinden socialisten gelijkwaardigheid van mensen heel belangrijk. Politieke partijen en
verenigingen die uitgaan van het geloof, heten confessionelen . Andere mensen vinden vrijheid en zoveel mogelijk zelf doen belangrijk; dat zijn de liberalen . Drie belangrijke wetten die kinderen, arbeiders en vrouwen beschermden en rechten gaven, zijn: het Kinderwetje van Van Houten , de Arbeidswet en de Leerplichtwet . In 1917 werd de grondwet aangepast en kregen arbeiders door het algemeen kiesrecht invloed op nieuwe wetten die hun situatie konden
verbeteren.

Slide 4 - Slide

Na 1945 groeit de welvaart
Na de Tweede Wereldoorlog hielpen de Marshallhulp en de  lage lonen bij de wederopbouw van Nederland. In de jaren 60 nam de welvaart toe. Er ontstond een consumptiemaatschappij. Vanaf de jaren 60 zijn er meer banen dan
werknemers en nodigen bedrijven gastarbeiders  uit. Een deel van deze werknemers  blijft in Nederland wonen en zo ontstaat in Nederland een multiculturele samenleving. 

Slide 5 - Slide

Milieuproblemen in Nederland
Al voor de industrialisatie vervuilden mensen hun omgeving. Met de  toenemende welvaart namen de milieuproblemen toe. Drie grote vervuilers zijn: de chemische industrie, de landbouw en consumenten . Groeperingen die zich zorgen maken over de toestand van het milieu en die
burgers en de politiek waarschuwen heten milieuorganisaties . Het evenwicht vinden tussen het milieu en economische groei blijft lastig . De overheid heeft het beleid om bedrijven en burgers zorgvuldig met energie om te laten gaan. Dat heet energiebeleid .

Slide 6 - Slide

Chronologie

Slide 7 - Slide

Extra
  • a De afstand tussen Arnhem en Amsterdam is 105 kilometer. Hoelang duurde de reis per koets? 105 : 10 = 10,5 uur 
  • b Wat kostte een uur reizen met de koets? 3,60 : 6 = 60 cent
  • c Hoe duur was de reis van Arnhem naar Amsterdam per koets? 10,5 x 60 cent = f 6,30 

Slide 8 - Slide

Extra
  • d Nee, daar had een arbeider geen geld voor. Hij moest dan 6,3 tot 12,6 dagen werken om de reis te kunnen betalen.
  • e 105 : 5 = 21 uur. Je kunt geen 21 uur achter elkaar doorlopen. Tussentijds moet je rusten en slapen. 
  • 65 : 5 = 13 uur Per trekschuit van Utrecht naar Amsterdam: 40 : 7 = 5,75 uur Totaal: 13 + 5,75 = 18,75 uur 
  • g  Een auto rijdt op de snelweg 100- 120 kilometer per uur. Om de stad uit en in te komen moet je wat langzamer rijden. Waarschijnlijk duurt deze reis 1,25 uur, als er geen files zijn.
 

Slide 9 - Slide

§ 7



Nakijken examenopdrachten

Slide 10 - Slide

1-2
  • 1 Aan het begin van de 20e eeuw gebeurde nog veel met de hand en waren er veel minder machines. Eind 20e eeuw zijn de bedrijven veel groter geworden. Boerenbedrijven moeten rekening houden met het milieu.
  • 2 Uitspraak 1 is onjuist. Uitspraak 2 is onjuist. Uitspraak 3 is juist. Uitspraak 4 is juist. 

Slide 11 - Slide

3-4-5
  • 3 De kritiek op de arbeidsomstandigheden is: de arbeiders verdienen te weinig en werken zich dood/moeten te hard werken. Dat blijkt uit: het bijschrift en het feit dat de vrouw alleen, bij een doodskist, in de kamer zit.
  •  
    4 Vakbonden.  
  •  
    5 Confessionelen

Slide 12 - Slide

6-7
  • 6 Eerst 2, dan 1 en ten slotte 3.
  • 7 (Telkens één van de volgende voorbeelden.) 
  • Oude infrastructuur: zandpaden, wegen, rivieren, kanalen. Nieuwe infrastructuur: spoorlijnen of tramrails. 
  • Nieuwe infrastructuur: vliegvelden of snelwegen.

 

Slide 13 - Slide

8
  • Vóór: België was al goed geïndustrialiseerd en Nederland was goed in de handel. De landen vulden elkaar goed aan. Tegen: Nederland zou uiteindelijk wel gaan industrialiseren, want zo kun je meer en goedkoper produceren. Dat is altijd handig. 

Slide 14 - Slide

9
  • Het begrip ‘Marshallhulp’ past goed, want na de Tweede Wereldoorlog kreeg Nederland hulp van de VS om het land te herstellen. 
  • Het begrip ‘wederopbouw’ past goed, want in 1945 lag Rotterdam in puin en moest de stad weer worden opgebouwd. 

Slide 15 - Slide

10-11-12
  • 10 E
  • 11 Volgens deze demonstranten gaat de stijgende welvaart samen met de milieuverontreiniging.
  • 12 Gegevens over landbouwgronden, bossen, bebost natuurgebied en bebouwd gebied. 

Slide 16 - Slide

Proefwerkweek industrialisatie
  • Nederland vs België
  • confessionelen, liberalen, socialisten
  • wetten die arbeiders beschermen
  • 1917
  • Marshallhulp
  • Multiculturele samenleving


Slide 17 - Slide