Clase 26 Unidad 5. Gramática

¡Bienvenidos chicos y chicas!
Jueves, 14 de marzo de 2024
1 / 19
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

¡Bienvenidos chicos y chicas!
Jueves, 14 de marzo de 2024

Slide 1 - Slide

¿Qué vamos a hacer hoy?

  1. Objetivos de la unidad 5.
  2. Repasamos Vocabulario unidad 5. B
  3. Seguimos con la unidad 5. Gramática
  4.  ¡A trabajar!
  5. Final de la clase. ¿Qué has aprendido hoy?

Slide 2 - Slide

Aan het einde van dit hoofdstuk:
Leerdoelen
- ik kan aangeven waar iets of iemand is.
- ik kan een huis beschrijven 
- ik kan vertellen hoe mijn droomslaapkamer eruit ziet


Slide 3 - Slide

Aan het einde van dit hoofdstuk:
Succescriteria's
- ik kan het ww estar vervoegen
- ik kan het ww estar gebruiken bij plaatsbepalingen
- ik ken de plaatsbepalingen in het Spaans
- ik ken de woordenschat om een huis de kunnen beschrijven
- ik weet wanneer ik het ww ser en estar moet gebruiken
- ik ken bijv. nw. voor het beschrijven van het huis/verblijfplaatsen.
- ik ken vormen, kleuren en meubels in het Spaans


Slide 4 - Slide

Repasamos vocabulario unidad 5
timer
10:00

Slide 5 - Slide

Gramática unidad 5
timer
5:00
¿Qué sabes ya?

Slide 6 - Slide

Unidad 5 Gramática Unidad 5
1. Het werkwoord "estar"
2. Ser /Estar (zijn)
3. Ser/Estar/Hay
4. Plaatsbepalingen 

Slide 7 - Slide

El verbo estar (zijn)/zich bevinden
Yo estoy en la playa.
Juan y mi hermano están en casa.
María está en el instituto.

Slide 8 - Slide

SER/ESTAR (zijn)
Yo estoy en la playa.
Juan y mi hermano están en casa.
María está en el instituto.
Yo soy español.
María es mi prima.
Nosotros somos amigos.
SER
ESTAR 

Slide 9 - Slide

SER/ESTAR/HAY
SER      Wat is iets of iemand.
ESTARWaar is iets of iemand.
HAY:       Er is/er zijn 
Juan es español.
María está en la playa.
Hay dos sillas en la habitación.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

                    Waar iets zich bevindt
¿Dónde está el pato?
Delante de...  
Detrás de...    
Al lado de...     
Entre                
Enfrente de...  
Sobre                 
Dentro de....      
Encima de...     
A la izquierda/derecha de..

Slide 13 - Slide

Verplichte opdrachten:
Unidad 5. TB (in de klas) Gramática
Opdracht 1 t/m 5
Unidad 5 WB (Huiswerk) Gramática
Opdracht 1 t/m 4, 7, 12 en 13

Si terminas/Als je klaar bent?
Leren woorden unidad 5: T/m " el gimnasio" 
Leren frases claves unidad 5








Optionele opdrachten:
(verdieping / verbreding)
Unidad 5. TB (in de klas) Gramática
Opdracht 6
Unidad 5 WB (Huiswerk) Gramática
5, 6, 8 t/m 11




Slide 14 - Slide


¿Cómo has trabajado hoy en clase?
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll

Ik kan het werkwoord "estar" vervoegen
010

Slide 16 - Poll

Ik weet wanneer ik ser en estar moet gebruiken
010

Slide 17 - Poll

ik ken de plaatsbepalingen in het Spaans.
010

Slide 18 - Poll

0

Slide 19 - Video