H6.5 Evenwichten

6.5 Evenwichten
1 / 25
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

6.5 Evenwichten

Slide 1 - Slide

Na deze les kun je:
  • Uitleggen wat omkeerbare reacties zijn en beredeneren wanneer zich een evenwicht instelt.
  • Uitleggen wat wordt bedoeld met de ligging van een evenwicht.
  • Uitleggen hoe je een evenwicht aflopend kunt krijgen.
  • De evenwichtsvoorwaarde voor een evenwicht geven.

Slide 2 - Slide

Hoe gaan we dit doen?
  • 10 minuten stiltetijd => Lezen H6.5
  • Uitleg docent
  • Oefenen d.m.v. quiz
  • Maken HAVO opdracht: 61, 64, 65 of 66, 68 of 69, 71, 72, 73
timer
10:00

Slide 3 - Slide

1.
2.
3.
4.
5.

Slide 4 - Slide

1.
2.
3.
4.

Slide 5 - Slide

1.
2.
3.
4.
5.

Slide 6 - Slide

Aan de slag!
  • Maken HAVO opdracht: 61, 64, 65 of 66, 68 of 69, 71, 72, 73


Klaar?:
Maak de quizvragen in deze LessonUp les

Slide 7 - Slide

Als een chemisch evenwicht is bereikt, stopt de reactie.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Wat gebeurt er met het evenwicht als stof C en/of D wordt verwijderd uit het reactiemengsel?

A + B <--> C + D
A
Er gebeurt niets
B
Het evenwicht verschuift naar links
C
Het evenwicht verschuift naar rechts

Slide 9 - Quiz

Bij een homogeen evenwicht heb je altijd te maken met een gasevenwicht
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

Als je de concentratie van een van de stoffen in een evenwicht verandert, verandert op dat moment de waarde van K
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

Waarin verandert het evenwicht wanneer je een katalysator toevoeg?
A
Nergens in.
B
De concentratie van reactieproducten worden groter.
C
De concentratie van de beginstoffen worden groter.
D
Het evenwicht wordt eerder gevormd.

Slide 12 - Quiz

Er bestaan evenwichtsreacties en aflopende reacties.
Welke bewering over evenwichtsreacties en aflopende reacties is juist?
A
Bij evenwicht is de reactiesnelheid nul.
B
Bij evenwicht zijn de concentraties voor en na de pijl gelijk.
C
Aflopende reacties hebben altijd een katalysator nodig.
D
Een aflopende reactie gaat door totdat een van de beginstoffen op is.

Slide 13 - Quiz

De gassen ammoniak en waterstofchloride zijn bij een temperatuur van 25 °C in evenwicht met ammoniumchloride NH3(g) + HCI(g) ⇆ NH4Cl(s).
Wat is hier de evenwichtsvoorwaarde K ?
A
K= 1 / [NH3] [HCl]
B
K= 1/[NH3] + [HCl]
C
K= [NH4Cl]/[NH3] [HCl]
D
K= [NH3] [HCl]

Slide 14 - Quiz

Wat wordt met een homogeen evenwicht bedoeld?
A
de beginstoffen zijn vast en de eindstoffen zijn vloeibaar
B
de eindstoffen zijn gasvormig en de beginstoffen hebben een andere fase
C
alle stoffen hebben dezelfde toestandsfase
D
alle stoffen hebben een verschillende toestandfase

Slide 15 - Quiz

Wat is de evenwichtsvoorwaarde (Kev) van de reactie in gasfase:
A + 2B <--> C + D
A
[C]*[D]/[A]*[B]
B
[C]*[D]/[A]*[B]+[B]
C
[C]+[D]/[A]+[B]+[B]
D
[C]*[D]/[A]*[B]*[B]

Slide 16 - Quiz

In een reageerbuis heeft zich met de aanwezige stoffen onderstaand evenwicht ingesteld:
Je voegt een overmaat natriumchloride-oplossing toe. Wat gebeurt er dan?
A
Niets
B
De reactie is aflopend naar rechts
C
De reactie is aflopend naar links

Slide 17 - Quiz

In een gesloten fles cola heerst onderstaand evenwicht:
Hoe noem je zo'n evenwicht?
A
Verdelingsevenwicht
B
Homogeen evenwicht
C
Heterogeen evenwicht

Slide 18 - Quiz

Als een fles cola een tijdje open is gaat "de prik" eruit. Naar welke kant is het evenwicht opgeschoven?
A
Naar links
B
Naar rechts
C
Evenwicht blijft zoals het was

Slide 19 - Quiz

Na deze les kun je:
  • Uitleggen wat omkeerbare reacties zijn. 
  • Verschillende soorten evenwichten benoemen.
  • De concentratiebreuk voor een reactie opstellen.
  • De evenwichtsvoorwaarde voor een evenwicht geven.
  • Uitleggen hoe je een reactie aflopend kunt maken.

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video