3H_Chapitre2_FGH

Programme
  • Stof toetsweek 2
  • Thema + phrases-clés
  • IR werkwoorden
1 / 24
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Programme
  • Stof toetsweek 2
  • Thema + phrases-clés
  • IR werkwoorden

Slide 1 - Slide

Buts
  • Je weet wat de toetsstof is.
  • Je kunt vertellen over je weekend en je vrije tijd.
  • Je kunt de werkwoorden op IR veroegen.

Slide 2 - Slide

Toetsweek 2
Chapitre 2: vertellen over je vrije tijd (p. 86 t/m 89)

  • Je kunt vertellen over je weekend en je vrije tijd.
  • Je kunt vertellen wat je wel en niet leuk vindt om te doen.
  • Je kent woorden die te maken hebben met activiteiten en mening.
  • Je kunt een tekst over sport/vrije tijd begrijpen.
  • Je kunt à en de + een bepaald lidwoord gebruiken.
  • Je kunt de werkwoorden op ir vervoegen.


Slide 3 - Slide

Les loisirs (p. 86-87)

Slide 4 - Mind map

Qu'est-ce que tu fais le weekend?

Slide 5 - Open question

Quelle est ta série préférée?

Slide 6 - Open question

Qu'est-ce que tu aimes faire?
J'aime...
A
faire du sport
B
faire les magasins
C
faire la grasse matinée
D
faire les devoirs

Slide 7 - Quiz

Tu préfères quoi?
Je préfère...
A
faire la vaisselle
B
faire les courses
C
faire les devoirs
D
ranger ma chambre

Slide 8 - Quiz

Qu'est-ce que tu aimes faire le weekend? J'aime...
A
aller au restaurant
B
aller à la salle de sport
C
sortir
D
faire les magasins

Slide 9 - Quiz

Qu'est-ce que tu n'aimes pas faire?

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Slide

IR werkwoorden: vervoeg + vertaal
  1. je - réfléchir
  2. tu - choisir
  3. il - finir
  4. nous - réussir
  5. vous - rougir
  6. ils - remplir

  1. je réfléchis
  2. tu choisis
  3. il finit
  4. nous réusissons
  5. vous rougissez
  6. ils remplissent

Slide 12 - Slide

Au travail!
Fais: ex. 29abcd + 30acd

Corrige: nakijkmodel Chapitre 2 in studiewijzer Magister

Apprends: Voca ABEF (p. 86-87) > Slim stampen, wrts, etc.

Slide 13 - Slide

Programme
  • IR werkwoorden
  • Oefenen
  • Jeu

Slide 14 - Slide

Buts
  • Je kunt vertellen over je weekend en je vrije tijd.
  • Je kunt de werkwoorden op IR veroegen.

Slide 15 - Slide

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'finir' met het onderwerp
finis
finis
finit
finissons
finissez
finissent

Slide 16 - Drag question

Je (finir) mes devoirs.
A
finis
B
finit

Slide 17 - Quiz

Nous (choisir) une pizza.
A
choisirons
B
choisissons
C
choisirissons
D
choissons

Slide 18 - Quiz

Il (punir) son petit frère.
A
punis
B
punirit
C
punit

Slide 19 - Quiz

vous (réfléchir) en classe.
A
réfléchissez
B
réfléchirez
C
réfléchirissez

Slide 20 - Quiz

blozen
beeindigen
slagen
kiezen
groeien
nadenken
invullen
rougir
finir
choisir
grandir
réussir
réfléchir
remplir

Slide 21 - Drag question

jij hebt gekozen

Slide 22 - Open question

wij hebben ingevuld

Slide 23 - Open question

Au travail!
Chapitre 4: Le pont (p. 137-142)
Fais: ex. 7ab + 8abc + 10ab + 11a
(gebruik voca van p. 86 + 87)
timer
10:00

Slide 24 - Slide