a De inleiding van een tekst bestaat altijd uit 1 alinea.
b Een schrijver kan de lezer nieuwsgierig maken naar de rest van de tekst door iets uit de geschiedenis te vertellen.
c.Als een auteur verschillende argumenten gebruikt om zijn standpunt kracht bij te zetten, is er sprake van nevenschikkende argumentatie.
d.In een enkelvoudige argumentatie onderbouwt de auteur zijn standpunt met één argument.
e. Een schrijver kan een lezer overtuigen door verschillende argumenten tegen zijn standpunt te weerleggen.
f. Een signaalwoord voor een argument is niet altijd nodig als een auteur meerdere argumenten aan elkaar verbindt met een signaalwoord voor een opsomming.