3M Stijlfiguren 4: Ironie en sarcasme

1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Ironie

Ironie is eigenlijk milde spot. Je wilt mensen er niet met opzet mee kwetsen.


Typisch voor ironie is, dat het tegengestelde gezegd wordt van dat wat men bedoelt. Je merkt aan de overdreven toon, dat de spreker het niet ernstig, maar ironisch meent.



Slide 2 - Slide

Ironie

 

Zo zou een leraar kunnen zeggen tegen een leerling die een slecht cijfer haalt:

"Je hebt je zaken wel goed voorbereid, moet ik zeggen!"


Of tot een te laat komende leerling:

"Je vindt het toch niet erg dat we al begonnen zijn?"




Slide 3 - Slide

Iedereen gebruikt ironie.
Geef een ironische opmerking.

Slide 4 - Open question

Sarcasme

Sarcasme is een bijtende, soms gemene manier van spot. Sarcasme wordt soms gezien als humor, maar door sommige mensen ook als een persoonlijke aanval.

Sarcasme is vaak kwetsend bedoeld.


De sarcastische leerkracht zal een zwakker presterende leerling misschien zo aanspreken:

"Je moet vooral zó doorwerken, dan red je het wel dit jaar”.








"Je moet vooral zó doorwerken, dan red je het wel dit jaar”.









De sarcastische leerkracht zal een zwakker presterende leerling misschien zo aanspreken:




Slide 5 - Slide

Voorbeelden sarcasme

Een ouder tegen een kind met een slecht rapport:

“Je bent weer eens de beste leerling van de klas!”

De beul tegen de terdoodveroordeelde:

“Breek je nek niet op het trapje!”

Een leerkracht tegen een luie leerling:

“Dan word je toch lekker vakkenvuller!”



Slide 6 - Slide

Verschil ironie en sarcasme

Ironie: pijnlijke humor, die niet kwetsend bedoeld is.

Sarcasme: pijnlijke humor, die juist wél kwetsend bedoeld is!


Er is geen duidelijke grens te trekken tussen ironie en sarcasme. Ook is dit vaak persoonlijk, maar het gaat om de bedoeling van de spreker!

Slide 7 - Slide

Filmpje!


Er volgt nu een filmpje.

Noteer op een blaadje de ironische en sarcastische opmerkingen die je hoort.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Bedenk een ironische / sarcastische opmerking over iemand die niet zo lekker heeft gekookt.

Slide 10 - Open question