V6 Literatuur 26

Welkom v6!
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom v6!

Slide 1 - Slide

Huiswerk voor donderdag:
Leer paragraaf 26 en 27
Maak per periode (dus per hoofdstuk) een overzicht met daarin de volgende zaken:
1. Romanschrijvers
2. Dichters
3. Kenmerken (ook groepen zoals vijftigers horen hierbij)
4. Stroming (zowel literair, als maatschappelijk)

5. Titels gedichten
6. Titels romans
7. Belangrijke gebeurtenissen/uitvindingen

Van elk punt noteer je minstens twee
Dit neem je mee op papier, duidelijk gestructureerd!
Heb je dit niet bij je? Geen toegang tot de les!
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Zelfstandig werken - 10 minuten
  • Literatuur 26, Rumoer, diversiteit & commercie - 45 minuten
  • Afsluiting en vooruitblik - 5 minuten

Lesdoelen:
Je kent de twee hoofdstromingen uit hoofdstuk 26 en weet waar de drie termen uit de hoofdstuktitel voor staan

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

RUMOER - "Geen woning, geen kroning!"
De grimmige protesten van de jaren '80 staan in schril contrast met de ludieke en vreedzame protestenin de jaren '60. De idealen van toen hebben niet geleid tot een politieke doorbraak. 

'No future'
Als gevolg van een economische crisis, slechtere sociale voorzieningen en de aanhoudende dreiging van een nucleaire derde wereldoorlog zien steeds meer mensen de toekomst somber in. 

Slide 5 - Slide

Maar dan, JOEPIE!
Val Berlijnse Muur (1989)          einde koude Oorlog         de consumptiemaatschappij draait op volle toeren en het vertrouwen in de vrijemarkteconomie is groot

Slide 6 - Slide

Postmodernisme 1980-2000
  • De visie op de wereld, de mens en kunst raakt versplinterd. Door de opkomende media en wereldwijde culturele uitwisseling volgen nieuwe ideeën en stijlen elkaar snel op. Kunstenaars streven niet meer naar een visie op de werkelijkheid maar gaan eclectisch te werk: regels en tradities vervagen, allerlei stijlen en genres worden door elkaar gebruikt.
  • De postmodernist gelooft niet meer in een leidend principe waarop het bestaan is gefundeerd. De ‘grote verhalen’ van onze cultuur, zoals godsdienst, wetenschap en ideologie, zijn niet werkelijk, maar zijn door mensen bedacht (geconstrueerd). 
  • Belangrijke uiterlijke kenmerken van deze stroming zijn de vrije vormen, fantasievolle details en de vele verwijzingen naar het verleden (eclectisch).

Slide 7 - Slide

Twee postmodernistische hoofdstromingen in de literatuur

(1) Een provocerende stroming, waarvan Jan Cremer een voorloper is. In deze periode wordt deze stroming vertegenwoordigd door de Maximalen, de feministische Nieuwe wilden en de Generatie Nix . Beide groepen zetten zich vooral af tegen de abstracte dichtkunst (de vorm) en pleiten voor vitale en expressieve poëzie waarin de persoon van de dichter (de vent) met kracht zijn of haar eigen stem laat horen (neo-expressionisme).
      Hierover later meer!

Slide 8 - Slide

Twee postmodernistische hoofdstromingen in de literatuur

(2) Een theoretische stroming, die experimenteert met het idee ‘constructie’ waarmee de relatie tussen fictie en werkelijkheid ter discussie wordt gesteld. Naast het kenmerk  constructie is intertekstualiteit erg belangrijk: verwijzingen naar culturele oerbronnen (Bijbel, Koran, mythologie, sprookjes e.d.) en de wereldliteratuur.

Slide 9 - Slide

Literair klimaat
De jaren ‘80 en ‘90 zijn de hoogtij-jaren van de literatuur: er wordt veel gelezen in Nederland, boekhandels worden warenhuizen en in de media is de literatuur niet weg te slaan. 
Dit heeft grote gevolgen voor het literaire klimaat: grotere oplagen, diverser en commerciëler aanbod en veel schrijvers worden door alle media-aandacht bekende Nederlanders.

 

Slide 10 - Slide

Wat zou een reden kunnen zijn dat mensen meer lezen?
A
Meer tijd
B
Ze wilden interessant overkomen
C
Puzzelen was uit de mode
D
Vanwege het vergroten van de woordenschat

Slide 11 - Quiz

Ik-tijdperk en realisme
Het is ook de tijd van de opkomende meritocratie (oftewel het ‘ik-tijdperk’): het idee dat de sociaal-maatschappelijke positie van elk individu zijn of haar eigen verdienste (merites) is en niet afhankelijk is van afkomst.

De eigen jeugd en het persoonlijke leven van de schrijvers is een belangrijke inspiratiebron voor veel Nederlandse romanschrijvers (ik-tijdperk, realisme). A.F.Th. van der Heijden en J.J. Voskuil hebben erg veel succes met hun autobiografische romancycli van duizenden pagina’s.

Slide 12 - Slide

Waarom past een autobiografische roman zo goed in deze tijd?

Slide 13 - Open question

Girl power!
Opvallend voor deze periode is het grote succes van vrouwelijke auteurs, het gevolg van de 2e feministische golf (o.a. Connie Palmen, Renate Dorrestein, Tessa de Loo en Manon Uphoff debuteren).

Slide 14 - Slide

De geschiedenis en literatuurgeschiedenis zijn nauw met elkaar verweven. Dat is goed te zien in het optimisme van de jaren '60 en '70, het pessimisme van de jaren '80 en weer het optimisme in de jaren '90. Leg uit.

Slide 15 - Open question

Wat is een sleutelroman?

Slide 16 - Open question

Theoretische stroming
De autonomistische poëzie van Kouwenaar en Favery sloot aan bij De Revisor (=tijdschrift)-groep: gedichten zijn gericht op taal en vorm, is daardoor abstract en vereist veel geconcentreerd herlezen om het te begrijpen. Daarom heet het hermetische poëzie: zoals de werkelijkheid zich niet echt laat kennen, zo wordt het gedicht gezien als een in zichzelf gesloten werkelijkheid.

Slide 17 - Slide

Daar heb je ze weer...
  • De neoromantische poëzie is
    toegankelijker en blijft populair. 
  • Bekende dichters: Jean Pierre Rawie en Anna Enquist.
  • Anekdotische gedichten uit het leven gegrepen         bepaald levensgevoel, zoals verlangen of geluk.   
  • Beide groepen poëzie groeien naar elkaar tussen in 1980-2000.    

Slide 18 - Slide

Provocatie in de poëzie
Bij de provocerende stroming hoort neo-expressionisme: 
  • vitaal
  • extravert
  • volbloedig

Dus...
VENT!
Groepen:
De Maximalen (o.a. Zwagerman, Lanoye, Wigman)
De Nieuwe Wilden (o.l.v. De Waard) 
Verschil:
DNW gaan genderconflict aan/feministische motieven


Slide 19 - Slide

Provocerende stroming
Neoromantici
Theoretisch/autonomistisch
Zwagerman
Maximalen!
Verhalend gedicht

Slide 20 - Drag question

Generatie Nix
  • Jongeren geboren in jaren '60 kennen eerst meer welvaart, maar desillusies van de jaren '70 & '80 leiden tot een relativistische levenshouding.

  • Vermaak: seks/drank/drugs/feesten

  • Voedingsbodem voor nieuw proza: o.a. Giphart/Zwagerman/Gerritsen/Bril enz.

  • Schelmenroman en ontwikkelingsroman

Slide 21 - Slide

Boekkenmerken
Jeugdige personages die vaak schrijver/kunstenaar zijn, die in het volle leven duiken op zoek naar geluk.

Plot: actie wordt niet gestuurd door een dramatische gebeurtenis, maar springt van anekdote naar anekdote:
verzameling losse verhalen - zappend dus.

Slide 22 - Slide

Migratieliteratuur
  • Als gevolg van de migratiestroom uit Suriname en de Antillen ontstaat er belangstelling voor schrijvers als Frank Arion, Cynthia McLeod, Astrid Roemer en Clark Accord.  
  • Over slavernij en racisme, en migratieonderwerpen, zoals identiteitsverlies en botsingen tussen culturen. Deze thema’s zien we ook terug bij schrijvers die tijdens de dekolonisatie van Indonesië naar Nederland zijn teruggekeerd (bijv. Adriaan van Dis en Marion Bloem), en bij de kinderen van Marokkaanse en Turkse gastarbeiders die in Nederland zijn geboren en opgegroeid. 

Slide 23 - Slide

Noem de twee hoofdstromingen (in een antwoord)

Slide 24 - Mind map

Waar staan rumoer, diversiteit en commercie voor?

Slide 25 - Open question

Huiswerk voor donderdag:
Leer paragraaf 26 en 27
Maak per periode (dus per hoofdstuk) een overzicht met daarin de volgende zaken:
1. Romanschrijvers
2. Dichters
3. Kenmerken (ook groepen zoals vijftigers horen hierbij)
4. Stroming (zowel literair, als maatschappelijk)

5. Titels gedichten
6. Titels romans
7. Belangrijke gebeurtenissen/uitvindingen

Van elk punt noteer je minstens twee
Dit neem je mee op papier, duidelijk gestructureerd!
Heb je dit niet bij je? Geen toegang tot de les!

Slide 26 - Slide