GMHC Nieuwsbegrip week 41 Paaseiland

Nieuwsbegrip Oefentoets
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NT2Speciaal OnderwijsLeerroute 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nieuwsbegrip Oefentoets

Slide 1 - Slide

* We maken een oefentoets Nieuwsbegrip.

-> Je maakt de toets vanaf opdracht 2 helemaal alleen!
-> Geen telefoon, wel laptop.
-> Klaar met de toets? Inleveren bij de docent en even zelf lezen.



Vandaag (1):

Slide 2 - Slide

1. Kijk goed naar de titel, kopjes en plaatjes. Waar gaat de tekst over? 
2. Wat weet je al over Paaseiland en de beelden? Al eens iets over gehoord?
3. Samen kijken naar de woorden.
Samen opdracht 1:

Slide 3 - Slide

* We gaan de oefentoets Nieuwsbegrip samen nakijken.





Vandaag (2):

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Opdracht 2.1 Lees de inleiding. Wat is er gebeurd op Paaseiland?

Slide 6 - Open question

2.2 Hoe komt Paaseiland aan zijn naam Paaseiland?
A
De bewoners van het eiland noemen het al duizenden jaren Paaseiland.
B
Het eiland is zeer geschikt om paaseieren en andere lekkere dingen te verstoppen.
C
Jacob Roggeveen ontdekte het eiland op Paaszondag en noemde het Paaseiland.

Slide 7 - Quiz

2.3 Wat weet je over de beelden op Paaseiland? Noem 4 dingen.
- De beelden worden moai genoemd.
- De beelden zijn gemaakt van vulkaansteen.
- De beelden zijn nog niet zo oud.
- Er staan meer dan duizend beelden op het eiland.
- Het zijn beelden met heel grote hoofden.
- Het zijn beelden van goden.
- Ze zijn soms wel duizend meter hoog.

Slide 8 - Slide

2.4 Waar stonden de beelden die nu verwoest zijn?

Slide 9 - Open question

2.5 Waarom is de brand niet fijn voor Paaseiland?
A
De beelden waren heel mooi en er zijn verder helemaal geen mooie dingen op het eiland.
B
Omdat de burgemeester van het eiland nu een heel groot museum van Paaseiland wil maken.
C
Veel toeristen komen naar het eiland om de beelden te zien en veel beelden zijn nu kapot.

Slide 10 - Quiz

2.6 Zou jij Paaseiland willen bezoeken? Waarom wel of niet?

Slide 11 - Open question

Opdracht 3
Brand op Paaseiland

Slide 12 - Mind map

Opdracht 4 Verwijswoorden.
4.1 Wat wordt bedoeld met "het"?
A
De stille oceaan
B
Het land Chili
C
Paaseiland

Slide 13 - Quiz

4.2 Wie wordt bedoeld met "hij"?
A
Paaseiland
B
Jacob Roggeveen

Slide 14 - Quiz

4.3 Wat wordt bedoeld met "dat"?
A
Paaszondag
B
De bewoners
C
Rapa Nui

Slide 15 - Quiz

4.4 Wie of wat worden bedoeld met "ze"?
A
Paaseiland
B
De beelden
C
Heel grote hoofden

Slide 16 - Quiz

4.5 Wat wordt bedoeld met "daar"? Waar stonden heel veel beelden?

Slide 17 - Open question