repaso

¡Un poco de español!
Begroeten
  • Hola
  • Buenos días
  • Buenas tardes
  • Buenas noches
Afscheid nemen
  • Adiós
  • Hasta luego
Je naam zeggen
  • ¿Cómo te llamas?
  • Me llamo [naam]
Je woonplaats zeggen
  • ¿Dónde vives?
  • Vivo en [woonplaats]
Je leeftijd zeggen
  • ¿Cuántos años tienes?
  •  Tengo [leeftijd] años.
1 / 11
next
Slide 1: Slide
SpaansWOStudiejaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

¡Un poco de español!
Begroeten
  • Hola
  • Buenos días
  • Buenas tardes
  • Buenas noches
Afscheid nemen
  • Adiós
  • Hasta luego
Je naam zeggen
  • ¿Cómo te llamas?
  • Me llamo [naam]
Je woonplaats zeggen
  • ¿Dónde vives?
  • Vivo en [woonplaats]
Je leeftijd zeggen
  • ¿Cuántos años tienes?
  •  Tengo [leeftijd] años.

Slide 1 - Slide

el apellido
hasta pronto
escribir
schrijven
de achternaam
tot snel

Slide 2 - Drag question

jij bent
hoe is het?
hoe gaat het?
ik ben Nederlandse
soy holandesa
tú eres
¿qué tal?

Slide 3 - Drag question

hoe zeg ik
'hoe oud ben je?'
A
¿Cómo te llamas?
B
¿Cuántos años tienes?

Slide 4 - Quiz

Wat is het meervoud van mes (maand)?
A
mese
B
meses
C
mesos
D
mesas

Slide 5 - Quiz

Meervoud zelfst. + bijv. nw
1. Eindigt het woord op een medeklinker? + es
Bijvoorbeeld: autobus --> autobuses
2. Eindigt het woord op een klinker? + s
Bijvoorbeeld: gato --> gatos





Slide 6 - Slide

Wat is het meervoud van árbol (boom)?
A
árbols
B
árbole
C
arbolos
D
arboles

Slide 7 - Quiz

Wat is het meervoud van amigo (vriend)?
A
amiges
B
amigosos
C
amigos
D
amigas

Slide 8 - Quiz

tres + tres =
A
siete
B
seis

Slide 9 - Quiz

cinco + cuatro =
A
diez
B
ocho
C
nueve
D
siete

Slide 10 - Quiz

El año tiene 12
A
días
B
meses
C
años
D
semanas

Slide 11 - Quiz