Vox Debat week 1: Wat weet jij al van debatteren en argumenteren?

Het officiële Vox debat 22/23
Week 1
1 / 39
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

Het officiële Vox debat 22/23
Week 1

Slide 1 - Slide

Uitleggen dat we volgende week pas echt  met dit project van start gaan.
Wat gaan we vandaag doen?
  1. Deze Lessonup  over debatteren en argumenteren
  2. Uitleg over FLARF
  3. FLARF schrijven (pssst, niet verder vertellen: dat doen we tijdens het kijken naar de wedstrijd Marokko - Kroatië)

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Kijk goed naar het volgende filmpje.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Video

This item has no instructions

Wat vind jij? Vind je het leuk dat het Nederlands elftal naar het WK-voetbal is gegaan of word je er niet zo blij van vanwege alle misstanden?
😒🙁😐🙂😃

Slide 5 - Poll

Neem hierna even uitslag door; wat is de stemming in de klas?
Nu iets concreter; had het Nederlands elftal de wereldkampioenschappen in Qatar moeten boycotten?
A
Ja, natuurlijk!
B
Nee, echt niet.
C
Geen mening

Slide 6 - Quiz

Kijk nog een keer naar de stemming in de klas.
Het antwoord dat je op de vorige vraag hebt gegeven is een ...
A
... standpunt.
B
... argument.
C
... mening.
D
... opinie.

Slide 7 - Quiz

Eventueel uitleg over mening/standpunt/opinie
En waarom ben je wel of niet blij met de WK in Qatar?

Slide 8 - Open question

Resultaat verschijnt op bord. Bespreek eventueel een paar antwoorden en vraag door als het argument niet duidelijk is.
Het antwoord dat je op de vorige vraag hebt gegeven is een ...
A
… argument.
B
… standpunt.
C
… conclusie.
D
… motivatie.

Slide 9 - Quiz

Geef eventueel uitleg over argument/motivatie
Kijk even goed naar het volgende filmpje.
Hierin wordt uitgelegd wat een standpunt, argumenten en feiten zijn.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Video

This item has no instructions

Een argument ...
A
... is een synoniem voor het woord mening.
B
... kan nooit een feit zijn.
C
... wordt gebruikt om een standpunt onderbouwen.
D
... is altijd objectief.

Slide 12 - Quiz

Leg eventueel het antwoord uit.
Wanneer is een argument niet "sterk"?
A
Als het argument feitelijk is.
B
Als het argument niet controleerbaar is.
C
Als het argument te maken heeft met het standpunt.
D
Als het argument juist is.

Slide 13 - Quiz

Leg voor het laten beantwoorden uit wat een sterk argument betekent.
Wanneer is iets een feit?

Slide 14 - Mind map

Bespreek de antwoorden. De antwoorden waar we naar op zoek zijn, zijn: 
- Controleerbaar
- Op te zoeken
- We moet het er over eens zijn
- Algemeen aanvaard
Feitfeitfeitfeit. Wanneer is iets een feit?
We spreken over een feit :
  • als je kunt controleren of het juist is,
  • als we het er met elkaar over eens zijn.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

En dat woord "objectief"; wat een raar woord!

Wanneer is een argument objectief?
A
Als het op feiten is gebaseerd.
B
Als het op een eigen mening is gebaseerd.
C
NIET beïnvloed door gevoel en vooroordelen.
D
WEL beïnvloed door gevoel en vooroordelen.

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat is dan het tegenovergestelde van objectief?
A
alternatief
B
productief
C
collectief
D
subjectief

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Dus om een mening goed te onderbouwen, moet een argument ...
A
... objectief zijn.
B
... subjectief zijn.

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Slide 19 - Video

This item has no instructions

Dit gaan we nog even oefenen.
In de volgende zinnen staan meningen en argumenten. 
Welk deel van die zin is het argument? 
Daarna krijg je ook nog de vraag of het argument objectief of subjectief is.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Je moet niet naar Qatar gaan om een wedstrijd te kijken, omdat de kaartjes minimaal €380,- kosten.
A
Je moet niet naar Qatar gaan om een wedstrijd te kijken, ...
B
... omdat de kaartjes minimaal €380,- kosten.

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

... want hij kost in de winkel €450,-.


A
objectief
B
subjectief

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Je moet naar alle wedstrijden van het WK voetbal kijken, omdat het een gave sport is.
A
Je moet naar alle wedstrijden van het WK voetbal kijken, ...
B
... omdat het een gave sport is.

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

... omdat het een gave sport is.
A
objectief
B
subjectief

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Er zijn meer dan 6000 arbeiders gestorven bij het bouwen van de stadions, dus men moet de WK boycotten.
A
Er zijn meer dan 6000 arbeiders gestorven bij het bouwen van de stadions, ...
B
... dus men moet de WK boycotten.

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Er zijn meer dan 6000 arbeiders gestorven bij het bouwen van de stadions, ...
A
objectief
B
subjectief

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Overal op de wereld sterven mensen op bouwplaatsen, om die reden vind ik dat iedereen zeurt
A
Overal op de wereld sterven mensen op bouwplaatsen, ...
B
... om die reden vind ik dat iedereen zeurt

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Overal op de wereld sterven mensen op bouwplaatsen, ...
A
objectief
B
subjectief

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Feitfeitfeit
We hebben allemaal wel een mening over het WK voetbal in Qatar. In dit filmpje (ongeveer 10 minuten) geen meningen, maar alleen feiten over Qatar. 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Video

Dit is ongeveer de laatste slide voor de pauze.
En dan nu ... een heel gênant filmpje

Slide 31 - Slide

Eventueel uitleggen wat gênant betekent.
Had jij ook last van plaatsvervangende schaamte.
  • De koning gaat altijd naar WK's en olympische spelen.
  • Wat vind jij; moet de koning ook naar Qatar?
  • Geef 2 argumenten voor je mening.
  • Beschrijf je mening en de 2 argumenten in een Word-document en sla die op.
Je krijgt hiervoor 15 minuten

Slide 32 - Slide

Eventueel uitleggen wat plaatsvervangende schaamte is.

Geef ze hiervoor ongeveer 15 minuten.
Deze vraag hebben we aan het begin van de les al een keer gesteld. Maar laten we hem nog een keer stellen. Word jij nog steeds even blij van de WK in Qatar? Of is het alleen maar leuker geworden, nu je alles weet?
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Poll

Met deze slide eindigt de introductie op teksten met een mening. Neem nog een keer de "eindstand" van de meningen door.

Hierna wordt de Flarf uitgelegd.
En dan nu iets anders: 
DE VOETBALFLARF

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Wat is een flarf?
Een flarf is een gedicht dat op is gebouwd uit stukken tekst die de dichter vindt op internet, in een film, in een krant, enzovoort. Het enige wat de dichter doet is die stukken tekst in de juiste volgorde zetten.

Dus eigenlijk een beetje knippen en plakken.

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Wat ga je doen?
  1. We gaan kijken naar Marokko-Kroatie
  2. Dan maak je een gedicht op basis van wat je hoort.
  3.  Je schrijft een gedicht dat enkel bestaat uit zinnen en zinsdelen die de voetbalcommentator(en) uitspreekt/uitspreken
  4. Je mag dus niets zelf toevoegen
  5. Je mag wel knippen, plakken en schuiven

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Sla je flarf op in een word-document

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld van voetbalflarf
Alles is gereed voor het WK.
Het is een balanceer oefening.
Groeiende aarzeling en ongemak.
Dit is pijnlijk.
Bier, verspreider van geluk, sneuvelt.

(Goof Breukel)

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Wanneer valt de eerste goal in de wedstrijd?
Schrijf op een papiertje in welke minuut de eerste goal valt. Degene die er het dichtste bij zit van alle groepen, wint een reep chocolade!


VEEL PLEZIER MET HET KIJKEN NAAR DE WEDSTRIJD!!!!

Slide 39 - Slide

deel hiervoor A4-tjes uit en neem ze ingevuld met naam en minuut weer in.