This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
Slide 1 - Video
Welke vorm van wollen moet hier ingevuld worden? Der Junge ....... die Aufgabe machen?
Slide 2 - Open question
Du (moeten) ........... deine Hausaufgaben machen sonst bekommst du eine Ungenügend.
Slide 3 - Open question
Slide 4 - Video
Vul de juiste vormen in: D--- Junge hat sein... Aufgabe (v) nicht gemacht.
Slide 5 - Open question
Wat is dus belangrijk:
1. Bepaal wat de functie van het woord of woordgroep is in de zin.
2. Geef dat zinsdeel dan de naamval dat past bij die functie
3. Kijk wat het geslacht is van het woord
4. Kijk of de vorm die je moet gebruiken bij de der of de ein groep hoort.
Slide 6 - Slide
De zinsdelen 1.
Het gezegde: pv; pv+voltooid deelwoord; pv+heel werkwoord(en); pv (koppelww)+nw deel
Het gezegde geeft de handeling in de zin aan
Het onderwerp: Het onderwerp staat in de 1e naamval
Het onderwerp verricht de handeling
Het lijdend voorwerp: het lijdend voorwerp staat in de 4e naamval .Dit zinsdeel ondergaat de handeling
Slide 7 - Slide
De zinsdelen 2
Het meewerkend voorwerp: Het meewerkend voorwerp staat in de 3e naamval. Dit deel van de zin werkt mee om de handeling te kunnen uitvoeren of heeft er belang bij.
De bepalingen: Deze zinsdelen beginnen meestal met een voorzetsel. Hier is het voorzetsel bepalend voor de naamval van dat zinsdeel.
Slide 8 - Slide
Voorzetsels
4e naamval
3e naamval
3/4 e naamval
durch
außer, aus , bei
an, auf
für
mit , nach
hinter, neben
gegen
seit, von
in, über
ohne
zu
unter,
um
entgegen
vor
bis, entlang
gegenüber
zwischen
Slide 9 - Slide
der Groep
Mannelijk
Vrouwelijk
Onzijdig
meervoud
1
der -e Mann
die -e Frau
das -e Kind
die -en Tische
2
des -en Mannes
der -en Frau
des -en Kindes
der -en Tische
3
dem -en Mann
der -en Frau
dem -en Kind
den -en Tischen
4
den -en Mann
die -e Frau
das -e Kind
die -en Tische
ein Groep
Mannelijk ein Groep
1
ein -er Mann
eine -e Frau
ein -es Kind
keine -en Tische
2
eines -en Mannes
einer -en Frau
eines -en Kind
keiner -en Tische
3
einem -en Mann
einer -en Frau
einem -en Kind
keinen -en Tischen
4
einen -en Mann
eine -e Frau
ein -es Kind
keine -en Tische
Slide 10 - Slide
Vul de juiste vormen in: Dies.. wütend... Mann gibt d... kleine.. Nachbar (m) ein.... hart... Tritt (m).
Slide 11 - Open question
Mein... lieb... Frau ging mit ihr... beste.. Freundin zu dies.. neu.. Museum (o)