Grammatik Deutsch Verben und Fälle

1 / 12
next
Slide 1: Video
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Welke vorm van wollen moet hier ingevuld worden?
Der Junge ....... die Aufgabe machen?

Slide 2 - Open question

Du (moeten) ........... deine Hausaufgaben machen sonst bekommst du eine Ungenügend.

Slide 3 - Open question

Slide 4 - Video

Vul de juiste vormen in:
D--- Junge hat sein... Aufgabe (v) nicht gemacht.

Slide 5 - Open question

Wat is dus belangrijk:
1. Bepaal wat de functie van het woord of woordgroep is in de zin.
2. Geef dat zinsdeel dan de naamval dat past bij die functie
3. Kijk wat het geslacht is van het woord
4. Kijk of de vorm die je moet gebruiken bij de der of de ein groep hoort.

Slide 6 - Slide

De zinsdelen 1.
Het gezegde: pv;  pv+voltooid deelwoord; pv+heel werkwoord(en); pv (koppelww)+nw deel 
Het gezegde geeft de handeling in de zin aan 
Het onderwerp: Het onderwerp staat in de 1e naamval
Het onderwerp verricht de handeling
Het lijdend voorwerp: het lijdend voorwerp staat in de 4e naamval .Dit zinsdeel ondergaat de handeling

Slide 7 - Slide

De zinsdelen 2
Het meewerkend voorwerp: Het meewerkend voorwerp staat in de 3e naamval. Dit deel van de zin werkt mee om de handeling te kunnen uitvoeren of heeft er belang bij.
De bepalingen: Deze zinsdelen beginnen meestal met een voorzetsel. Hier is het voorzetsel bepalend voor de naamval van dat zinsdeel.

Slide 8 - Slide

Voorzetsels
4e naamval
3e naamval
3/4 e naamval
durch
außer, aus , bei
an, auf
für
mit , nach
hinter, neben
gegen
seit,  von
in, über
ohne 
zu
unter,
um
entgegen
vor 
bis, entlang
gegenüber
zwischen

Slide 9 - Slide

der Groep
Mannelijk 
Vrouwelijk
Onzijdig
meervoud
1
der -e Mann
die -e Frau
das -e Kind
die -en Tische
2
des -en Mannes
der -en Frau
des -en Kindes
der -en Tische
3
dem -en Mann
der -en Frau
dem -en Kind
den -en Tischen
4
den -en Mann
die -e Frau
das -e Kind
die -en Tische
ein Groep
Mannelijk ein Groep
1
ein -er Mann
eine -e Frau
ein -es Kind
keine -en Tische
2
eines -en Mannes
einer -en Frau
eines -en Kind
keiner -en Tische
3
einem -en Mann
einer -en Frau
einem -en Kind
keinen -en Tischen
4
einen -en Mann
eine -e Frau
ein -es Kind
keine -en Tische

Slide 10 - Slide

Vul de juiste vormen in:
Dies.. wütend... Mann gibt d... kleine.. Nachbar (m) ein.... hart... Tritt (m).

Slide 11 - Open question

Mein... lieb... Frau ging mit ihr... beste.. Freundin zu dies.. neu.. Museum (o)

Slide 12 - Open question