1.7 Chemisch rekenen

Chemisch rekenen
Chemisch rekenen
1 / 33
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Chemisch rekenen
Chemisch rekenen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Hoeveel significante cijfers heeft 6,0?
A
1
B
2
C
0
D
6

Slide 9 - Quiz

Hoeveel significante cijfers heeft 0,0005?
A
5
B
4
C
1
D
3

Slide 10 - Quiz

Hoeveel decimalen heeft 0,0005?
A
5
B
4
C
1
D
3

Slide 11 - Quiz

Wat is het antwoord op:
66,0 + 4,00
A
70
B
70,0
C
70,00
D
70,000

Slide 12 - Quiz

Wat is het antwoord op:
12,0 x 1,0
A
12
B
12,0
C
1,2101
D
1,2

Slide 13 - Quiz

Wat is géén eenheid?
A
Milliliter
B
Kilogram
C
Tijd
D
Seconde

Slide 14 - Quiz

Welke eenheid hoort bij de grootheid 'lengte'?
A
m
B
kg
C
g
D
L

Slide 15 - Quiz


Hoe schrijf je bovenstaande macht uit?

A
0,000001
B
0,001
C
1.000
D
1.000.000

Slide 16 - Quiz

Onderwerpen
Machten van 10 (102,103, etc..)
Grootheden en eenheden
Omrekenen met eenheden
Significantie

Slide 17 - Slide

Ezelsbruggetje




2 000 000 schrijf je als: 2 * 106
0,023 schrijf je als: 2,3 * 10-2
1 000 000
0,00 000 1

Slide 18 - Slide

Grootheden en eenheden
Grootheid = iets dat je kunt meten

Eenheid = de maat waarin je de grootheid meet

Slide 19 - Slide

Grootheden en eenheden
Grootheid = iets dat je kunt meten

Eenheid = de maat waarin je de grootheid meet

  • Voorbeeld: 
  • De lengte van de tafel is 60cm
  • Lengte (grootheid), cm (eenheid)

Slide 20 - Slide

Eenheden omrekenen
Eenheden kun je omrekenen
Zo kan je van cm omrekenen naar meter


Slide 21 - Slide

Significantie
Wat is meer nauwkeurig:

15 meter
1500 cm


Slide 22 - Slide

Significante cijfers
Significantie met vermenigvuldigen en delen

Significantie met optellen en aftrekken

Slide 23 - Slide

Significantie met vermenigvuldigen en delen


Bij vermenigvuldigen en delen is de significantie van het antwoord altijd gelijk aan de laagste significantie

bv. 30,0 * 2,0 = 60
Want 2,0 heeft 2 significante getallen en 30,0 heeft 3

Slide 24 - Slide

Significantie met vermenigvuldigen en delen


Bij vermenigvuldigen en delen is de significantie van het antwoord altijd gelijk aan de laagste significantie

bv. 30,0 * 2 = 6 * 101
Want 2 heeft 1 significant getal en 30,0 heeft 3

Slide 25 - Slide

Significantie met 
optellen en aftrekken


Bij optellen en aftrekken is de significantie van het antwoord altijd gelijk aan de laagste hoeveelheid decimalen. Je kijkt dus naar het aantal getallen achter de komma
bv. 30,00 + 2,0 = 32,0
Want 2,0 heeft 1 getal achter de komma

Slide 26 - Slide

Hoeveel significante cijfers heeft 6,0?
A
1
B
2
C
0
D
6

Slide 27 - Quiz

Hoeveel significante cijfers heeft 0,0005?
A
5
B
4
C
1
D
3

Slide 28 - Quiz

Hoeveel decimalen heeft 0,0005?
A
5
B
4
C
1
D
3

Slide 29 - Quiz

Hoeveel significante cijfers heeft 0,0123?
A
5
B
4
C
1
D
3

Slide 30 - Quiz

Wat is het antwoord op:
66,0 + 4,00
A
70
B
70,0
C
70,00
D
70,000

Slide 31 - Quiz

Wat is het antwoord op:
12,0 x 1,0
A
12
B
12,0
C
1,2101
D
1,2

Slide 32 - Quiz

Zelfstandig werken
  • Nakijken en vragen 1.5       5,6,7 en 8
  • Lezen 1.6 blz 55t/m 59 opgave 1 t/m 15 (blz 59 t/m 63)

Slide 33 - Slide