2 g les 7

Welkom!
Lesdoelen:
- Ik herken feiten, meningen en argumenten.
- Ik herken signaalwoorden hiervoor. 
- Ik weet wat een betoog is.

1. Bespreken Lezen opdracht 4 (blz. 137/138). Welke vragen waren moeilijk?
2. Bespreken Schrijven (blz. 142/143): opdracht 1 en 2. 
3. Wat zijn de kenmerken van een betoog? Maak met z'n tweeën een lijst en schrijf die allebei in je schrift. 
(eventueel filmpje - vul je aantekeningen aan)
4. Terugblik.
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!
Lesdoelen:
- Ik herken feiten, meningen en argumenten.
- Ik herken signaalwoorden hiervoor. 
- Ik weet wat een betoog is.

1. Bespreken Lezen opdracht 4 (blz. 137/138). Welke vragen waren moeilijk?
2. Bespreken Schrijven (blz. 142/143): opdracht 1 en 2. 
3. Wat zijn de kenmerken van een betoog? Maak met z'n tweeën een lijst en schrijf die allebei in je schrift. 
(eventueel filmpje - vul je aantekeningen aan)
4. Terugblik.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

PAK JE LEESBOEK
15 MINUTEN STIL LEZEN

Slide 3 - Slide

Schrijven H4
Theorie blz. 142-143
Opdr. 1 + 2

Betoog schrijven
https://www.youtube.com/watch?v=LxLKNgF2Yhs
filmpje uitleg
Stencil met uitleg/bouwplan. Antwoord Ardjan?
Betoog in woorden? (filmpje?)

Slide 4 - Slide

Argumenten kunnen feiten en meningen zijn. 
Daar ben ik het niet mee eens, want uit onderzoek blijkt dat.....
Daar ben ik het niet mee eens, want ik vind ....

Goede argumenten:
- zijn juist (het is waar wat je zegt);
- zijn geldig (gaan over het onderwerp).

Slide 5 - Slide

Het standpunt van een marketing manager: “We moeten ook via internet onze producten gaan verkopen.” Hij gebruikt daarvoor de volgende argumenten: 

1) De meeste mensen in onze doelgroep, mensen tussen twintig en veertig jaar, hebben een pc. smartphone en/of tablet.

2) Er wordt steeds meer gekocht via internet.

3) Ik spreek geregeld met klanten die het jammer vinden dat ze bij ons niet via internet kunnen bestellen.

4) Ook onze concurrenten bieden hun producten via internet aan.

5) Iedereen koopt toch tegenwoordig via internet?

6) Je moet wel heel ouderwets zijn als je het hier niet mee eens bent.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

En wat is dan een standpunt?

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Kies één onderwerp uit het Jeugdjournaal en maak je standpunt duidelijk. Titel = een stelling

Inleiding: waar ga je over schrijven en waarom?
Middenstuk: wat vind je en waarom (minimaal 2 argumenten en weerleg één tegenargument).
Slot: sluit af met een conclusie. 


Slide 11 - Slide

Planning periode 3

11 maart: SO betoog schrijven

21 maart: SO boek 2 - filmpje inleveren

25 maart: SO spelling hoofdstuk 3 en 4

week 3 april: GPW-week
Lezen hoofdstuk 1 t/m 5 (nadruk op tekstverbanden en signaalwoorden)

Slide 12 - Slide