Futur Proche

• Frans
• Middelbare school
• vmbo lwoo, t
• Leerjaar 4

Futur Proche

• Wanneer gebruiken?
•  Hoe maak je de futur proche?
• Oefenen

Wanneer gebruiken?

De Futur Proche, in het Nederlands de nabije toekomst, is een werkwoordstijd. Het drukt iets uit wat straks gaat gebeuren. Net iets minder ver weg.

            In het Nederlands zeg je bijvoorbeeld: “ik ga koken”.  

Hoe maak je de futur proche?

Stap 1: vorm van het werkwoord 'aller' in de présent (t.t.)

Stap 2: + infinitief (hele werkwoord)

Zet de volgende zinnen in de futur proche

1. Elle (parler)________ au professeur

2. Vous (partir) ________ au Canada.

Ce soir, nous ________ au cinéma.

Ils (boire) ________ une bière
avant la fête.

Je (prendre) ________ le taxi
pour rentrer.

Tu (manger) ________ au restaurant
ce soir.

Combineer de werkwoorden met de juiste vormen van de futur proche

J'ai 16 ans

Je suis Néerlandaise

Nous regardons la télé

Il adore le foot

Vous aimez le chocolat?

Ils font la cuisine 

Tu parles beaucoup

Aurai

feront

adorera

serai

parleras

aimerez

regarderons