Ontwikkelingspsychologie quiz

Wat is er WAAR over de ontwikkeling van de motoriek?
A
De grove motoriek ontwikkelt zich eerder dan de fijne motoriek
B
De fijne motoriek ontwikkelt zich eerder dan de grove motoriek
C
Alle kinderen ontwikkelen zich op het gebied van motoriek even snel
D
Grove motoriek gaat om bewegingen van de handen en vingers
1 / 12
next
Slide 1: Quiz
OntwikkelingspsychologieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Wat is er WAAR over de ontwikkeling van de motoriek?
A
De grove motoriek ontwikkelt zich eerder dan de fijne motoriek
B
De fijne motoriek ontwikkelt zich eerder dan de grove motoriek
C
Alle kinderen ontwikkelen zich op het gebied van motoriek even snel
D
Grove motoriek gaat om bewegingen van de handen en vingers

Slide 1 - Quiz

Wat hoort er NIET bij het emotionele ontwikkelingsaspect?
A
Ontwikkeling van gevoelens van (basis)vertrouwen en veiligheid
B
Ontwikkeling van het uiten van emoties
C
Ontwikkeling van het zelfbeeld
D
Ontwikkeling van het benoemen van emoties

Slide 2 - Quiz

Prenataal (voor de geboorte) zijn er meerdere woorden om de ongeboren mens te benoemen. Wat is de juiste volgorde?
A
Embryo – baby – foetus
B
Embryo – foetus – baby
C
Foetus – embryo – baby
D
Baby – embryo – foetus

Slide 3 - Quiz

De meeste miskramen zijn de oorzaak van …
A
Medicijngebruik
B
Roken
C
Gebruik van drugs of alcohol
D
Een aanlegstoornis

Slide 4 - Quiz

Wat is NIET WAAR over reflexen bij de baby?
A
De zuigreflex helpt de baby om voldoende voeding binnen te krijgen.
B
De loopreflex gaat pas weg als de baby zelf bewust leert lopen.
C
De grijpreflex helpt de baby dingen vast te pakken.
D
De mororeflex helpt de baby om niet te vallen.

Slide 5 - Quiz

Wat is er WAAR over de ontwikkeling van de motoriek?
A
De ontwikkeling van de motoriek gaat altijd van klein (fijn) naar groot (grove).
B
Een baby van 6 maanden heeft nog geen oog-handcoördinatie (hoort bij de sensomotorische ontwikkeling).
C
Een baby van 12 maanden kan de pincetgreep al uitvoeren (kleine voorwerpen oppakken tussen duim en wijsvinger).
D
Motoriek hoort bij de seksuele ontwikkeling van de baby.

Slide 6 - Quiz

Wat is WAAR over de zintuigen van de baby?
A
Een baby kan na de geboorte meteen scherp zien
B
Een baby reageert na de geboorte meteen op de stem van de moeder
C
Een baby houdt van sterke smaken, omdat hij nog niet zoveel smaakpapillen heeft
D
Een baby kan na de geboorte nog niet ruiken

Slide 7 - Quiz

Wat is GEEN voorwaarde voor veilige hechting?
A
Beperkt aantal opvoeders
B
Sprake van responsief gedrag
C
Voorspelbaar reageren
D
Borstvoeding geven

Slide 8 - Quiz

Hoeveel ontwikkelingsfasen kent de mens?
A
9
B
7
C
5
D
10

Slide 9 - Quiz

Hoeveel ontwikkelingsaspecten zijn er?
A
5
B
7
C
6
D
8

Slide 10 - Quiz

Welke factor kan een ontwikkeling bepalen?
A
Eenmalig een lolly aan een kind geven
B
Tijdens je zwangerschap avondje op harde muziek dansen
C
regelmatig agressie tijdens de opvoeding
D
A,B en C

Slide 11 - Quiz

Als je denkt aan het antwoord va je vorige vraag, om welke factor van de ontwikkeling gaat het?
A
Ontwikkelingsfactor
B
interne factor
C
externe factor
D
zelfbepaling factor

Slide 12 - Quiz