Le verbe être

1 / 42
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

vertaal: sévère

Slide 3 - Open question

vertaal: le collège

Slide 4 - Open question

vertaal: horrible

Slide 5 - Open question

vertaal: excuse-moi

Slide 6 - Open question

vertaal: donner

Slide 7 - Open question

vertaal: parce que

Slide 8 - Open question

vertaal: rouge

Slide 9 - Open question

vertaal: regarder

Slide 10 - Open question

vertaal: les affaires

Slide 11 - Open question

vertaal: nouveau

Slide 12 - Open question

vertaal: de les

Slide 13 - Open question

vertaal: de jongen

Slide 14 - Open question

vertaal: grappig

Slide 15 - Open question

vertaal: de week

Slide 16 - Open question

vertaal: het boek

Slide 17 - Open question

vertaal: veel

Slide 18 - Open question

vertaal: altijd

Slide 19 - Open question

vertaal: aardig

Slide 20 - Open question

vertaal: wie

Slide 21 - Open question

vertaal: waarom

Slide 22 - Open question

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Complétez correctement...
Je .... Mega Mindy.
A
es
B
est
C
suis
D
sommes

Slide 25 - Quiz

Il ... gentil.
A
est
B
es
C
êtes
D
sont

Slide 26 - Quiz

Tu ... formidable!
A
suis
B
est
C
sommes
D
es

Slide 27 - Quiz

Nous ... en Belgique.
A
sommes
B
êtes
C
es
D
sont

Slide 28 - Quiz

Elles ... malades.
A
sommes
B
est
C
sont
D
êtes

Slide 29 - Quiz

Vous ... forts en français!
A
est
B
es
C
sont
D
êtes

Slide 30 - Quiz

On ... fatigué.
A
es
B
est
C
suis
D
sommes

Slide 31 - Quiz

Le chien ... méchant.
A
sommes
B
sont
C
es
D
est

Slide 32 - Quiz

La voiture ... belle.
A
sont
B
suis
C
es
D
est

Slide 33 - Quiz

Monsieur, ... formidable!
A
tu es
B
vous êtes
C
nous sommes
D
tu est

Slide 34 - Quiz

Les filles ... sympathiques.
A
sont
B
sommes
C
êtes
D
suis

Slide 35 - Quiz

Aujourd'hui, ... jeudi.
A
est
B
c'est
C
c'es
D
ce sont

Slide 36 - Quiz

Slide 37 - Slide

Les phrases-clés 

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

In welke klas zit jij?
Ik zit in de eerste klas.
Wie is je wiskundeleraar?
Het is meneer Leclerc.
Ik weet het niet.
Tu es en quelle classe?
Je suis en cinquième.
Qui est ton prof de maths?
C'est monsieur Leclerc.
Je ne sais pas. 

Slide 40 - Drag question

Is hij aardig?
Nee, hij is streng.
Geeft hij veel huiswerk op?
Ja, hij geeft veel huiswerk op.
Houd je van geschiedenis?
Nee, ik heb een hekel aan geschiedenis.
Non, il est sévère.
Il donne des devoirs?
Oui, il donne beaucoup de devoirs.
Il est sympa?
Tu aimes l'histoire?
Non, je déteste l'histoire.

Slide 41 - Drag question

Slide 42 - Slide