2 juni 2025 Tekstverbanden en signaalwoorden - klas 2

Tekstverbanden en signaalwoorden

Goedemorgen 2HV1!
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Tekstverbanden en signaalwoorden

Goedemorgen 2HV1!

Slide 1 - Slide


Wat is een tekstverband? (twee antwoorden goed)
A
Het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd.
B
Het belangrijkste in een alinea.
C
De samenhang tussen woorden, zinnen of alinea's.
D
Relaties tussen verschillende delen van de tekst.

Slide 2 - Quiz

Welke tekstverbanden hebben we behandeld in periode 1?

- chronologisch verband
- concluderend verband
- opsommend verband
-  samenvattend verband
- tegenstellend verband
- toelichtend verband

Slide 3 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden
Chronologisch verband: beschrijft gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde.

Eerst ging ik naar school en daarna ging ik naar de hockey.

Slide 4 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden
Concluderend verband: er wordt een conclusie getrokken uit eerder informatie in de tekst.

Pieter heeft de hele dag hard gewerkt en daarna nog een zware voetbalwedstrijd gespeeld. Hij zal dus wel moe zijn.

Slide 5 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden
Opsommend verband: er worden dingen achter elkaar opgesomd.

Ik ging naar de supermarkt en daar moest ik appels, brood en cola halen.
(zie ook antwoord bij huiswerk in de tekst)

Slide 6 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden
Samenvattend verband: geeft de auteur een verkorte weergave van eerdere informatie in de tekst.

Kortom, we mogen de vissers wel dankbaar zijn.
Al met al was het een heel fijne dag.



Slide 7 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden
Tegenstellend verband: er worden zaken tegenover elkaar gezet.

Ik moet mijn huiswerk maken, maar toch ga ik eerst Netflixen.

Slide 8 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden
Toelichtend verband: er wordt extra informatie gegeven, vaak in de vorm van een voorbeeld.

Ik vind spannende series erg leuk, zoals The 100 en La Casa de Papel.

Slide 9 - Slide

Welke tekstverbanden
ken je nu na deze instructie?

Slide 10 - Mind map

Signaalwoorden gebruik je om...
A
een signaal te geven.
B
structuur in de tekst aan te brengen.
C
om structuur en verbanden in de tekst aan te brengen.

Slide 11 - Quiz

Welke signaalwoorden
ken je nog?

Slide 12 - Mind map

Je kunt een tekstverband herkennen aan een signaalwoord. Bijvoorbeeld: maar = tegenstellend tekstverband
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

Een .... geeft de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde aan.
A
Samenvattend verband
B
Chronologisch verband
C
Toelichtend verband
D
Opsommend verband

Slide 14 - Quiz

Bij een ... trekt de auteur een conclusie uit eerdere informatie uit de tekst.
A
Concluderend verband
B
Chronologisch verband
C
Tegenstellend verband
D
Toelichtend verband

Slide 15 - Quiz

Bij een ... worden bepaalde zaken achter elkaar beschreven.
A
Concluderend verband
B
Tegenstellend verband
C
Opsommend verband
D
Samenvattend verband

Slide 16 - Quiz

Bij een ... geeft de auteur een verkorte weergave van eerdere informatie in de tekst.
A
Samenvattend verband
B
Chronologisch verband
C
Opsommend verband
D
Concluderend verband

Slide 17 - Quiz

Een ... laat tegenovergestelde zaken zien.
A
Opsommend verband
B
Toelichtend verband
C
Samenvattend verband
D
Tegenstellend verband

Slide 18 - Quiz

Bij een ... wordt extra informatie gegeven, vaak in de vorm van een voorbeeld.
A
Opsommend verband
B
Toelichtend verband
C
Samenvattend verband
D
Chronologisch verband

Slide 19 - Quiz

Binnenkort gaat mijn broertje voor het eerst naar de middelbare school.
A
Chronologisch verband
B
Opsommend verband
C
Tegenstellend verband
D
Toelichtend verband

Slide 20 - Quiz

Ik ben gek op chips met vreemde smaakjes, zoals de smaak stokbroodje kruidenboter.
A
Chronologisch verband
B
Opsommend verband
C
Tegenstellend verband
D
Toelichtend verband

Slide 21 - Quiz

Kortom, dit was de herhaling over tekstverbanden en signaalwoorden.
Wat is het tekstverband?
A
Doel-middelverband
B
Vergelijkend verband
C
Samenvattend verband
D
Concluderend verband

Slide 22 - Quiz

Tekstverbanden en signaalwoorden ...
snap ik goed
maak ik me niet druk om
moet ik nog beter oefenen
blijf ik lastig vinden
anders ...

Slide 23 - Poll