NUN 1F-2F Lezen H2.3 Tekstverbanden en signaalwoorden, opd 3-5
les-informatie
lesdoel uitleggen / oefenen / toetsen
past bij Nu Nederlands 1F-2F boek A / B
auteur MB
datum jan. 2022
1 / 53
next
Slide 1: Slide
Nederlands voor anderstaligenMBOStudiejaar 2
This lesson contains 53 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
les-informatie
lesdoel uitleggen / oefenen / toetsen
past bij Nu Nederlands 1F-2F boek A / B
auteur MB
datum jan. 2022
Slide 1 - Slide
NUN 1F-2F LEZEN
H.1 Leesteksten verkennen
H.2 De opbouw van een tekst (in de huidige periode)
H.3 Informatieve en instructieve teksten
H.4 Teksten met meningen lezen
Slide 2 - Slide
H.2 De opbouw van een tekst
2.1 De indeling van teksten
2.2 Deelonderwerpen herkennen
2.3 Tekstverbanden en signaalwoorden
Huiswerkcontrole p.
Slide 3 - Slide
tekstverbanden boek A, p.208
voorbeelden
tegenstelling
De gasprijs is hoog, toch zet ik de verwarming hoger.
oorzaak - gevolg
Aangezien de gasprijs hoog is, doe ik de verwarming minder aan
voorwaarde
Indien de gasprijs flink lager wordt, kan ik meer gaan stoken.
doel - middel
Om minder te betalen, zet ik de verwarming lager.
Slide 4 - Slide
signaalwoorden [sinjaalwoorden] boek A, p.208
- let op: er is een tekstverband voorbeelden
tegenstelling
De gasprijs is hoog, toch zet ik de verwarming hoger.
oorzaak - gevolg
Aangezien de gasprijs hoog is, doe ik de verwarming minder aan
voorwaarde
Indien de gasprijs flink lager wordt, kan ik meer gaan stoken.
doel - middel
Om minder te betalen, zet ik de verwarming lager.
Slide 5 - Slide
tekstverbanden en signaalwoorden
Bestudeer p. 50: doel, uitleg, voorbeeld.
We behandelen deze periode alleen opdracht 4 bij tekst 3.
scherm 20
timer
5:00
Slide 6 - Slide
p.51-52 opdracht 3 bij tekst 2
Begin zonder boek met tekst verkennen.
Vraag 1 kan dan al beantwoord worden.
Slide 7 - Slide
tekst verkennen: afbeelding, bron, titel,
eerste alinea, tussenkopjes, laatste alinea
-afbeelding
-bron: metronieuws.nl
-titel
We houden onze theemok al die tijd al verkeerd vast
Slide 8 - Slide
tekst verkennen: afbeelding, bron, titel,
eerste alinea, tussenkopjes, laatste alinea
eerste alinea / inleiding
Je kent het wel: je hebt net je warme thee ingeschonken aan het aanrecht, loopt terug naar je bureau en morst het kokende water over je heen. Of je loopt met je overheerlijke cappuccino (...) en morst koffie over je kleren. Hoe komt dat en hoe kun je dat voorkomen?
Slide 9 - Slide
tekst verkennen: afbeelding, bron, titel,
eerste alinea, tussenkopjes, laatste alinea
tussenkopjes De klauwgrip
Achteruit lopen
laatste alinea / slot
Daarnaast kwamen de onderzoekers met nog een andere oplossing: achteruit lopen! (...) houden wij het waarschijnlijk gewoon bij de oren.
>>>wds>>>
Slide 10 - Slide
woordenschat
de mok - de beker, (de kom)
het oor - hier: handvat v.d. mok
klotsen - vocht is sterk in beweging
en botst tegen iets aan
de klauw - poot van bijvoorbeeld een kat,
of een vogel
de grip - de manier om iets vast te houden
Slide 11 - Slide
p.52, opdracht 3-1 Wat is het onderwerp van tekst 2?
timer
1:00
A
cappuccino morsen
B
vasthouden van de mok
C
warme thee drinken
Slide 12 - Quiz
p.52, 3-2 Hoe begint de schrijver tekst 2?
timer
1:00
A
Hij benoemt de oorzaken van het onderwerp ...
B
Hij geeft een opsomming van voorbeelden ...
Slide 13 - Quiz
p.52, 3-3 Op welke vraag geeft alinea 2 antwoord?
timer
1:00
A
Hoe komt dat?
B
Hoe kun je dat voorkomen?
Slide 14 - Quiz
p.52, 3-4 Hoeveel voorbeelden van het verkeerd vasthouden van een mok staan in alinea 2?
timer
2:00
Slide 15 - Open question
p.52, 3-5 Het uiteindelijke gevolg is
timer
1:00
A
verkeerd vasthouden
B
de drank gaat bewegen
C
de drank klotst over de rand
Slide 16 - Quiz
p.52, 3-6 Aan welke signaalwoord-groep zie je dat al?
timer
2:00
Slide 17 - Open question
p.52, 3-7 De schrijver gebruikt in alinea 3 het signaalwoord 'Ook' en daarmee geeft hij
timer
1:00
A
nog meer nadelen van de klauwgrip.
B
nog meer oplossingen voor het morsprobleem.
C
nog meer voordelen van de klauwgrip.
Slide 18 - Quiz
p.51, 3-8 Wat is het tekstverband tussen alinea 3 en 4? (zie eventueel p. 208)