3.5 Dihybride kruisingen

Thema 3 Genetica en 
Thema 4 Evolutie
1 / 16
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 3 Genetica en 
Thema 4 Evolutie

Slide 1 - Slide

Voorkennis
We gaan kort terugblikken naar de stof die we hebben behandeld in paragraaf 4

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Leerdoelen 3.5 Dihybride kruisingen
  • Je kunt kruisingsschema's maken voor dihybride kruisingen met onafhankelijke overerving. Uit deze kruisingen of uit stambomen kun je de frequentie van genotypen en fenotypen van nakomelingen afleiden.

Slide 5 - Slide

Onafhankelijke overerving
Wanneer genenparen op verschillende chromosomenparen liggen. Genen kunnen daardoor onafhankelijk van elkaar in geslachtscellen terecht komen.

Dihybride kruising: waarbij gelet wordt op de overerving van twee erfelijke eigenschappen.

Slide 6 - Slide

Voorbeeld
A = zwarte haarkleur
a = rode haarkleur

B = effen vacht
b = gevlekte vacht

Zwarte effen koe (homozygoot) x roodbonte stier. De dieren in de F1 planten zich onderling voort. Welke fenotypen komen voor in de F2 en in welke verhouding?

Slide 7 - Slide

Stappenplan oplossen vraagstuk 
dihybride kruising
1. Welke gegevens zijn bekend
2. Genotypes P (ouders) bepalen
3. Welke genen kunnen geslachtscellen van beide ouders bevatten?
4. Genotypes+fenotypes F1 (kinderen) bepalen
5. Genotypes+fenotypes F2 (kleinkinderen) bepalen
6. Hoe moet je antwoord geven? Percentages/deel

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Welke fenotypen komen voor in de F2 en in welke verhouding?
  • Zwart, effen: AABB (1) + AABb (2) + AaBB (2) + AaBb (4) = 9/16 deel

  • Zwart, gevlekt: AAbb (1) + Aabb (2) = 3/16

  • Rood, effen: aaBB (1) + aaBb (2) = 3/16

  • Rood, gevlekt: aabb (1) = 1/16

Klopt het? 9+3+3+1=16: ja

Slide 10 - Slide

Kansen berekenen
Bepaal de kansen per eigenschap en vermenigvuldig de kansen met elkaar.

Voorbeeldvraag: Welk deel van de F2 zal naar verwachting zwart en effen zijn?
  • Zwart: Aa x Aa = 3/4 deel zwart
  • Effen: Bb x Bb = 3/4 deel effen
  • Zwart en effen = 3/4 x 3/4 = 9/16

Slide 11 - Slide

Genotypen van ouders bepalen
A = zwarte vacht
a = bruine vacht

B = normale oren
b = hangoren

Wat zijn de genotypen van de ouders?

Slide 12 - Slide

Genotypen van ouders bepalen
A = zwarte vacht
a = bruine vacht

B = normale oren
b = hangoren

Wat zijn de genotypen van de ouders?
  • 10 zwart en 11 bruin = 1:1 = Aa x aa
  • 16 recht en 5 hangoor = 3:1 = Bb x Bb
  • Conclusie: AaBb x aaBb (zwart en recht x bruin en recht)

Slide 13 - Slide

Genotypen ouders bepalen
  • AA x AA = 100% dominant fenotype (AA)
  • aa x aa = 100% recessief fenotype (aa)
  • AA x aa = 100% dominant fenotype (Aa)
  • Aa x aa = 50% dominant (Aa) en 50% recessief fenotype (aa)
  • Aa x Aa = 75% dominant (AA en Aa) en 25% recessief fenotype (aa) 

Slide 14 - Slide

Leerdoelen 3.5 behaald???
  • Je kunt kruisingsschema's maken voor dihybride kruisingen met onafhankelijke overerving. Uit deze kruisingen of uit stambomen kun je de frequentie van genotypen en fenotypen van nakomelingen afleiden.

Slide 15 - Slide

De opdrachten:
Bestudeer blz. 155 t/m 160
Maak opdr. 55 t/m 61 + nakijken

Slide 16 - Slide