H1 elektriciteit en H3 Krachten

• Nask / Techniek
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Wat is het symbool voor stroomsterkte

1. A
2. I
3. U
4. S

5 A =................. mA

1. 5000
2. 0.05
3. 500
4. 0.005

250 mA = ...............A

1. 250 000
2. 0.25
3. 25000
4. 2.5

1 A = 1000 mA

Met welke eenheid meten we spanning

1. ampere
2. vermogen
3. volt
4. watt

Een voltmeter plaats je altijd:

1. in serie
2. bij de batterij
3. maakt niet uit
4. parallel

de stroommeter plaats je altijd

1. in serie
2. bij de batterij
3. maakt niet uit
4. parallel

In een serieschakeling is de stroom

1. overal even groot
2. na ieder lampje verandert de stroom
3. net zo groot als de spanning
4. kleiner dan de spanning

E = P x t

E = energieverbruik in kilowattuur (kWh)

P = vermogen in kilowatt (kW)

t = tijd in uur (h)

E = P x t

E = energieverbruik in kilowattuur (kWh)

P = vermogen in kilowatt (kW)

t = tijd in uur (h)

Een lamp met een vermogen van 15W 

brandt de hele avond (18:00 - 23:00)

Bereken hoeveel energie de lamp verbruikt.

Samen de oplossing vinden

Gegeven    P=15 W= 0,015 kW

                       t=5 h

Gevraagd  E=?

Oplossing E=P x t = 0,015 kW x 5h = 0,075 kWh

Een telefoon moet om op te laden 3 uur aan de lader. De lader heeft een vermogen van 10 W. Hoeveel energie gaat er in die tijd in de telefoon?

Vermogen berekenen

Op een fietslampje staat 0,3 A en 15 V
Bereken het vermogen van dat lampje.

Op een zaklamp staat: 50 V en 2 A. De zaklamp staat 10 uren aan. Bereken de energie die deze zaklamp verbruikt in die tijd.

Aardlekschakelaar 

Aardlekschakelaar

• Deze vergelijkt de stroom tussen de fase- en nul-draad. 
• Is deze groter dan   30 mA, dan springt de aardlekschakelaar.

Wat is het symbool van Vermogen?

1. U
2. I
3. P
4. R

Wat is het verbruik van een lamp die 2 uur brand? Het vermogen van de lamp is 20 W.

1. 0,4 kWh
2. 20 kWh
3. 4 kWh
4. 0,04 kWh

Wat is de eenheid van Spanning?

1. Ohm
2. Volt
3. Ampere
4. Joule

Wat doet een aardlekschakelaar

1. Schakelaar die iets uit of aan zet.
2. Schakelt de stroom uit van een groep zodra er ergens stoom lekt.
3. Daarmee kan je meten hoeveel stroom er in de aarde zit.
4. Alle antwoorden zijn goed.

Soorten KRACHTEN

- Zwaarte kracht

- Spierkracht

- Veerkracht

- Spankracht

- Magnetische krachten

Fz=m.g

Een zak aardappels van 50 kg heeft een gewicht van ........ N

1. 250
2. 500
3. 200
4. 400

Krachten in dezelfde richting....

1. Trek je van elkaar af
2. Tel je bij elkaar op