3.8 spelling

3.8 spelling
2 tl
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with text slides.

Items in this lesson

3.8 spelling
2 tl

Slide 1 - Slide

Vorige les
Werkblad zinsdelen

Nakijken

Slide 2 - Slide

Leerdoel
Je kunt
- het voltooid deelwoorden maken van werkwoorden die beginnen met ge-, be-, her- en ont-
- het voltooid deelwoord maken van splitsbare werkwoorden
-hoofdletters gebruiken
-dicteewoorden juist schrijven

Slide 3 - Slide

Start
Instaptoets op blz. 232

Slide 4 - Slide

begonnen
gebeurd
geantwoord, ingelopen
gelegen
opgeschreven
bijgehouden
herkend
uitgegeven

Slide 5 - Slide

Voltooid deelwoord
- Begint vaak met ge-
- Staat altijd een vorm van hebben, zijn of worden in de zin.
- Staat vaak aan het einde van de zin

Slide 6 - Slide

Sterke werkwoorden
- Eindigen meestal op -en
Ik ben naar school gelopen.
Ik ben gisteren snel naar huis gereden.

Slide 7 - Slide

Zwakke werkwoorden
- Eindigt op een -d of een -t

- Maak het woord langer
- Gebruik 't KoFSCHiP X

*Zit de laatste letter van de stam in 'T KoFSCHiP X? Gebruik dan een -t. Anders schrijf je een -d

De leerlingen zijn naar school gefietst. De snoepjes zijn eerlijk verdeeld.

Slide 8 - Slide

Splitsbare werkwoorden
Ik moet het boek uitlezen - Ik lees het boek uit

Ik heb het boek uitgelezen

Slide 9 - Slide

Maken
3.8 opdracht 4, 5c, 7 (23 hoofdletters!) 

Klaar?
-Oefen de woorden in Quizlet

Slide 10 - Slide

Deel 2

Slide 11 - Slide

Vorige les
- Voltooid deelwoord

Opdrachten nakijken
3.8 opdracht 4 en 5

Slide 12 - Slide

Leerdoel
Je kunt
- het voltooid deelwoorden maken van werkwoorden die beginnen met ge-, be-, her- en ont-
- het voltooid deelwoord maken van splitsbare werkwoorden
-hoofdletters gebruiken
-dicteewoorden juist schrijven

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Let op
• bij 's en 't
Begint een zin met 's of 't? Schrijf dan het woord daarna met een hoofdletter
’s Zomers, 't Gooi

• bij getallen
Begint een zin met een getal? Dan gebruik je daarna GEEN HOOFDLETTER
100 meter voor het einde zakte de marathonloper in elkaar.





Slide 15 - Slide

• bij achternamen met een tussenvoegsel
Soms staat er tussen iemands voor- en achternaam een tussenvoegsel: een klein woordje zoals van, de, van der.
Eefje de Wit, David van Wel, T.J. van der Made.


Maar: staat er géén voornaam of -letter, dan schrijf je het tussenvoegsel wél met een hoofletter:
Daar lopen mevrouw Van Heuvel en Van den Zande.

  • Uitzonderingen 
iPad, iTunes

Slide 16 - Slide

Dictee woorden

Slide 17 - Slide

Maken
3.8 opdracht 6, 7 en 9

Klaar?
- Woorden oefenen

Slide 18 - Slide