3.1 De Nederlandse maatschappij (1948-1978)

Hoofdvraag
Waardoor veranderden de maatschappelijke verhoudingen in Nederland van 1948 tot 1978?
1 / 28
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 28 slides, with text slides and 12 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Hoofdvraag
Waardoor veranderden de maatschappelijke verhoudingen in Nederland van 1948 tot 1978?

Slide 1 - Slide

Kenmerkende aspecten
  • De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog
  • De dekolonisatie die een eind maakte aan de westerse hegemonie in de wereld
  • De eenwording van Europa 
  • De toenemende westerse welvaart die vanaf de jaren 60 van de 20e eeuw aanleiding gaf tot ingrijpende sociaal-culturele veranderingsprocessen
  • De ontwikkeling van pluriforme en multiculturele samenlevingen

Slide 2 - Slide

Maatschappelijke zuilen bleven voorlopig nog bestaan na WO II
  •  Op allerlei fronten trokken katholieken en protestanten zich eind 19e eeuw terug in eigen organisaties met als doel sterker te staan om verder te emanciperen in de maatschappij.
  • Er ontstonden zuilen (groepen) van socialisten, katholieken en protestanten die ten aanzien van de liberalen wilden emanciperen.
  • Ze kregen eigen scholen, vakbonden, kranten, radio-omroepen verenigingen etc.
  • Nederland raakte verzuild en dit zou tot ver na de Tweede Wereldoorlog duren.
  • Verzuiling: Een maatschappelijke en politieke situatie waarin katholieken, protestanten, socialisten en liberalen zich hebben teruggetrokken in hun eigen organisaties

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Nederland in de wereld
  • In de periode van 1948 tot 1978 koos Nederland voor een actievere rol in de wereldpolitiek en werd de neutraliteitspolitiek verlaten:
  • Na de Tweede Wereldoorlog brak de Koude Oorlog uit tussen de VS en SU. Nederland werd lid van de NAVO (1949) en kreeg Marshallhulp van de VS voor de wederopbouw
  • NL deed ook in 1951 mee aan het Europese samenwerkingsverband van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) die zich ontwikkelde tot de Europese Economische Gemeenschap (EEG) en uiteindelijk de Europese Unie (EU).
Nederland was medeoprichter van de EGKS in 1951 (actief in 1952)

Slide 5 - Slide

Economische verandering
  • Na de oorlog brak een sobere en zuinige tijd van hard werken aan in de jaren '40 en '50 in Nederland. Pas in de jaren '60 nam de welvaart toe.
  • Door de Marshallhulp en het profiteren van herstel van de Duitse economie (Wirtschaftswunder) kon Nederland meer exporteren en handelen
  • De regering voerde (tot begin jaren '60) een geleide loonpolitiek. De regering hield de lonen laag (dit zorgde voor minder werkloosheid en goedkopere NL producten en betere concurrentiepositie van NL t.o.v. het buitenland
  • positief: In Groningen werd gas gevonden (misschien negatief: Limburg verloor mede daardoor de steenkoolwinning). 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

De Nederlandse politiek
  • Na de oorlog kreeg Nederland een regering van de sociaal-democratische PvdA (Partij van de Arbeid) en de katholieke KVP (Katholieke Volkspartij) (ook wel: rooms-rode regering)
  • ze dachten dat de regering de economie kon sturen en zo kon zorgen voor een betere samenleving met meer economische gelijkheid (maakbare samenleving)
  • In 1948 werd Juliana koningin en Willem Drees (PvdA) minister-president.
  • Het doel van de geleide loonpolitiek was om de export en werkgelegenheid te stimuleren
  • Werkgevers probeerden werknemers tevreden te houden en gingen begin jaren '60 ze deels zwart betalen. De overheid greep in schafte de geleide loonpolitiek af en voerde de vrije loonpolitiek in. Gevolg was dat de lonen hard stegen!

Slide 8 - Slide

2 belangrijke gevolgen van de groeiende welvaart!
1. Nu er meer geld was, begon de regering in de jaren 50 met het opbouwen van een verzorgingsstaat voor een betere bestaanszekerheid onder aanvoering van Willem Drees (foto). Bijvoorbeeld: In 1949 het invoeren van de werkloosheidsuitkering en in 1957 de AOW  (Algemene Ouderdomswet). Met hard werken en elkaar helpen kon je de gewenste samenleving maken (maakbare samenleving)!
2. het ontstaan van een consumptiemaatschappij. In de jaren 60 kwam namelijk een einde aan de geleide loonpolitiek en stegen de lonen ineens sterk onder de vrije loonpolitiek. Mensen kochten luxegoederen zoals een auto, wasmachine, televisie etc. Ook vakanties werden mogelijk voor gezinnen.
3. Stijging binnen de werkgelegenheid vooral in de steden. Er kwam veel woon-werkverkeer op gang (groeiende mobiliteit).
Vrouwen gingen ook steeds vaker werken.

Slide 9 - Slide

Veranderingen in de bevolking

  • Na de oorlog was sprake van een babyboom (geboorte-explosie en dus grote bevolkingsgroei)
  • Begin jaren '50 was er veel emigratie. De wederopbouw zorgde ervoor dat duizenden Nederlanders ervoor kozen te verhuizen naar landen als Australië, Nieuw-Zeeland en Canada
  • In de jaren '60 was er veel immigratie. Werkgevers huurden zogenoemde gastarbeiders in, eerst uit landen als Spanje en Italië, later uit Turkije en Marokko (Na een aantal jaar bleven ze echter in Nederland en vond gezinshereniging plaats). 
  • Ook door dekolonisatie kwamen nieuwe groepen mensen naar Nederland (Indonesië na 1949 en Suriname na 1975). 
  • Antillianen kwamen vanaf 1954 ook naar NL (werk)

Slide 10 - Slide

Kernvragen
  • Welke (wereld)politiek voerde NL na de Tweede Wereldoorlog?
  • Leg uit waarom NL mede-oprichter werd van Europese samenwerking
  • Hoe kan je NL op economisch gebied typeren in de jaren '50?
  • Wat voor soort regeringscoalitie kreeg NL na de Tweede Wereldoorlog?
  • Wat voor soort politiek voerde NL op economisch gebied in de jaren '50?
  • Wat ontstond in NL door de groeiende welvaart? Noem 2 ontwikkelingen!
  • Wie was Willem Drees en waar zorgde hij voor?
  • Noem 4 veranderingen na de Tweede Wereldoorlog die ontstonden binnen de bevolking?
  • Wat was verzuiling en waarom begon deze in de jaren '60 af te brokkelen? Noem 3 ontwikkelingen die daarvoor zorgden!

Slide 11 - Slide

Sociaal-culturele veranderingen in de jaren '60
  •  Tot aan het eind van de jaren 50 veranderde weinig aan de verzuilde maatschappij van voor de oorlog.
  • In de jaren '60 ontstond de ontzuiling. Oorzaken waren dat mensen minder naar de kerk gingen en de opkomst van meer onderwijs, welvaart (individualisme) en de televisie waardoor mensen ook andere denkbeelden kregen en kritischer werden
  • Met name jongeren voelden zich niet langer thuis in het zuilensysteem. Zij hadden vaak meer onderwijs gevolgd dan hun ouders. Daarnaast beschikten ze over meer geld en vrije tijd 

Slide 12 - Slide

Jongerenculturen
  • Jongeren kregen een eigen levensstijl.  Binnen deze jeugdcultuur ontstonden verschillende groeperingen: 
  • Een van de eerste groeperingen waren de stoere nozems uit de jaren 50, met brommers en vetkuiven; 
  • daarna volgden in de jaren 60 onder meer provo’s (die de samenleving probeerden op te schudden met speelse acties) en 
  • hippies (die de harde realiteit ontvluchtten met liefde, muziek en softdrugs).
  • Al deze en andere groepen verzetten zich op hun manier tegen de autoriteiten, zoals de overheid, de politie of hun ouders. 

Slide 13 - Slide

Vrouwenemancipatie
  • Tot 1956 werden vrouwen gezien als handelingsonbekwaam (Ze mochten bijvoorbeeld geen eigen bankrekening hebben en geen grote aankopen doen) 
  • In de jaren 60 kwam de tweede feministische golf op gang. Verschillende groepen kwamen op voor de rechten van vrouwen: Dolle Mina onder andere voor het recht op abortus met de leus ‘baas in eigen buik’. Man Vrouw Maatschappij (MVM) richtte zich vooral op gelijke rechten voor vrouwen binnen onderwijs, kinderopvang en werk.
  • Door de 'pil' kregen vrouwen kregen meer vrijheden op het gebied van seksuele relaties en gezinsplanning, en werden minder afhankelijk van de man.

Slide 14 - Slide

Begrippen
  • Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO): Militair bondgenootschap tussen westerse landen die hebben afgesproken dat als een van de lidstaten wordt aangevallen, de andere militair te hulp zullen schieten.
  • Koude Oorlog: De permanente oorlogsdreiging tussen 1945 en 1991 tussen het communistische Oosten onder leiding van de Sovjet-Unie en het kapitalistische Westen onder leiding van de Verenigde Staten; beide blokken streden wereldwijd om invloed.
  • Wederopbouw: De periode van herstel van de Europese landen na de Tweede Wereldoorlog (1945-1960).
  • Marshallhulp (ook: Marshallplan): economisch hulpplan van de Verenigde Staten om Europa na de Tweede Wereldoorlog economisch weer op de been te krijgen.
  • Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS): De eerste supranationale organisatie voor economische samenwerking in Europa, in 1951 opgericht door zes Europese landen om te zorgen voor meer stabiliteit in Europa.
  • Europese Economische Gemeenschap (EEG): Van 1958 tot 1992 een economisch samenwerkingsverband tussen enkele Europese staten (in eerste instantie België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Luxemburg en Nederland) met als doel het wegnemen van handelsbelemmeringen tussen de aangesloten staten.

Slide 15 - Slide

Begrippen
  • Rooms-rode regering: Benaming voor een regering uit de periode na de Tweede Wereldoorlog waarin katholieke en socialistische partijen samenwerkten.
  • Maakbare samenleving: Benaming voor een regering uit de periode na de Tweede Wereldoorlog waarin katholieke en socialistische partijen samenwerkten.
  • Geleide loonpolitiek: Het beleid van enkele Nederlandse regeringen na de Tweede Wereldoorlog waarbij de politiek de hoogte van de lonen bepaalde.
  • Verzorgingsstaat: Een samenleving met een dermate hoog niveau van door de staat georganiseerde maatschappelijke voorzieningen, dat mensen hun leven lang zijn verzekerd van een behoorlijk inkomen en behoorlijke zorg.
  • Consumptiemaatschappij: Een samenleving met een hoog percentage middenklassehuishoudens die voldoende inkomen hebben om naast onderdak, voeding en kleding allerlei luxeproducten aan te schaffen.
  • babyboom: Een periode waarin in korte tijd veel kinderen worden geboren.
  • Gastarbeider: Een uit het buitenland afkomstige arbeider die tijdelijk in het land verblijft om er te werken.
  • Dekolonisatie: proces waarbij de koloniën onafhankelijk worden van het moederland.

Slide 16 - Slide

Begrippen
  • Ontzuiling: het proces waarbij er een eind komt aan de verzuiling, dat wil zeggen aan een maatschappelijke en politieke situatie waarin katholieken, protestanten, socialisten en liberalen zich hebben teruggetrokken in hun eigen organisaties en waarin alleen de leiders van deze organisaties nog onderling contact hebben.
  • Jeugdcultuur (ook: Jongerencultuur): De eigen stijl van een groep jongeren die tot uiting komt in hun favoriete muziek, dans en kleding, in hun taal en in hun idealen. Voorbeelden van groepen met een eigen jeugdcultuur zijn nozems, provo’s en gabbers.
  • Handelingsonbekwaamheid (van de vrouw): De wettelijke bepaling dat gehuwde vrouwen niet zelfstandig een rechtshandeling konden verrichten, zoals het tekenen van een overeenkomst.
  • Tweede feministische golf: Een feministische beweging waarbij (onder andere door Dolle Mina en MVM) werd gestreden voor meer gelijkheid tussen man en vrouw.

Slide 17 - Slide

Advies!!!
Gebruik onderstaande videolessen samen met de aantekeningen uit lessonup of de samenvattingsbundel om een eigen samenvatting te maken van deze paragraaf!

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video