Les 4: IBO 10 - woensdag 10 mei 2023

• Dienstverlening
• MBO
• Studiejaar 1

IBO 10 - Les 4

VANDAAG

• Check-in
• De vorige les......
• Van deze beroepsopdracht leer ik.....
• Kerntaak en werkprocessen
• Leerdoelen
• Leskaart V10.9 + V10.10
• Verdiepende afsluitende opdracht
• Afsluiting

Hoe gaat ie?

Welke opstelling zie je op het plaatje?

1. Carré opstelling
2. U-vorm
3. Klasopstelling
4. Blokopstelling

Welke opstelling zie je op het plaatje?

1. U-vorm
2. klasopstelling
3. Blokopstelling
4. Cabaretopstelling

Welke opstelling zie je op het plaatje?

1. theateropstellin
2. klasopstelling
3. Blokopstelling
4. Cabaretopstelling

Je loopt stage op een middelbare school. Jouw stagebegeleider vraagt om de klas in te richten voor de volgende les wiskunde.

cabaret-opstelling

Klasopstelling

Je loopt stage bij een gemeenschapshuis. Jouw stagebegeleider vraagt om de ruimte in te richten voor een presentatie van het nieuwe wijkplan. Er komen ongeveer 100 mensen.

U-vorm

theater-opstelling

Van deze beroepsopdracht leer ik....

Deze beroepsopdracht gaat over de taken die jij uitvoert om een ruimte schoon te maken. Dit kan bij de cliënt thuis, maar ook bij een instelling zijn. Je maakt de ruimte schoon en zet altijd alle meubels op de juiste plek terug. Zo zorg je ervoor dat de cliënten de ruimte weer kunnen gebruiken.

Bij deze beroepsopdracht horen leskaarten. Op de leskaarten staat wat je moet weten en wat je moet kunnen om deze beroepsopdracht uit te voeren. Ook staat op de leskaarten welk gedrag erbij hoort. Eerst ga je oefenen met de juiste manier van werken. Daar gebruik je de leskaarten voor. Daarna ga je dit in de (echte) praktijk uitvoeren. Daar gebruik je de beroepsopdrachten voor.

Werkprocessen

Weten, kunnen, gedrag

  Wat moet ik weten? 

  Wat moet ik kunnen?

           Welk gedrag hoort daarbij?

Voorbereiden - uitvoeren - afronden

Het is belangrijk dat je je werk in een bepaalde volgorde doet. 

Eerst bereid je je werk voor. Dan ga je je werk uitvoeren. En aan het einde rond je je werk goed af.

Tijdens de proeve van bekwaamheid worden jullie ook beoordeeld op deze drie stappen. 

Binnen het kwalificatiedossier wordt er gewerkt met de stappen: voorbereiden- uitvoeren en afronden. Hoe zien deze stappen er voor deze opdracht uit? (Even kort).... Hier op letten! Bij voorbereiding hoort ook het maken van een werkplanning.

Leerdoelen B-leskaarten

1.  Ik vul de voorraad juist aan;

2. Ik rond mijn dienst juist af;

3. Ik ontvang en geef feedback op de juiste manier.

Leerdoelen V-leskaarten

1. Ik ruim de materialen op stage volgens afspraak op;

2. Ik handel juist bij onvoorziene situatie bij opruimen van materialen;

3. Ik werk lean bij het opruimen van materialen;

4. Ik handel juist bij problemen met de voorraad;

5. Ik vul een overdrachtsformulier goed in;

6. Ik weet aan welke kwaliteit de voorraad op stage moet voldoen;

7. Ik vraag zelf om feedback over mijn werk.

B-studenten:

Werk samen met een andere student. Maak opdracht 24 tot en met 26.

Vul de woordenlijst in.

B-studenten:

Praktijkopdracht 27.

Materiaal opbergen

Je hebt vorige periode geleerd over het opruimen na je taken. Je legt alles weer op de goede plek terug. Je zorgt ook dat alles schoon wordt opgeruimd zodat je de volgende keer direct met je taak kunt beginnen.

Je weet dus waar je alle spullen opbergt en waar je ze de volgende keer weer kunt vinden.

Welke afspraken of richtlijnen zijn er bij jou op stage?

V-studenten

Maak opdrachten 90 tot en met 94 van leskaart V10.9.

Vul de woordenlijst in.

Let op: lees de teksten bij de opdrachten goed door!

Materialen opbergen

Als je klaar bent met jouw taken ruim je alles weer op. Je maakt bijvoorbeeld de emmers leeg en droog. Doeken die nat zijn, leg je ergens waar ze kunnen drogen. Zo leg je alle materialen op de juiste plek terug. 

Waarom is het belangrijk
dat je materialen goed opbergt?

De materialen die je tijdens het schoonmaken hebt gebruikt, ruim je niet allemaal op de zelfde plek en op de zelfde manier op.

Het is belangrijk dat je bij het opruimen rekening houdt met de bedrijfsvoorschriften.

B-studenten:

Werk samen met een andere student. Maak opdracht 29

Klaar? Geef het aan mij door. 

Opdracht 95: Rollenspel

Stel je voor: Jij loopt stage bij een bedrijf. Wat zou jij er van vinden als een collega klaar is en al weggaat, terwijl jij nog van alles moet doen? Zou je dit met hem of haar bespreken? Of met je leidinggevende? En hoe zou je dit doen?

Werk samen met twee andere studenten. Student 1 is de stagiaire, student 2 is de collega en student 3 de leidinggevende. Overleg en oefen samen het rollenspel.

Hierna wordt het rollenspel voor de klas uitgevoerd.

De rest van de klas geeft een top en tip. De top en de tip moeten gaan over hoe de situatie tijdens het rollenspel opgelost wordt.

Opdracht 30

• Maak een drietal.

• Kijk naar de materialen die de docent bij zich heeft.

• Ruim het materiaal op de juiste manier op en film jezelf daarbij.

• Laat het filmpje aan een ander groepje zien en vraag om tops en tips.

Opdracht 31

Praktijk opdracht materialen zoeken

Leskaart V10.10:De voorraad controleren en afronden werkzaamheden

Je weet hoe je op jouw stage de voorraad controleert. Je controleert de kwantiteit. Je weet bij wie je het moet melden als de voorraad op is. Je weet ook bij wie je andere problemen met de voorraad moet melden of hoe je het probleem op kunt lossen.

Bij wie meldt jij problemen met de voorraad?
 

Voorzieningen bijvullen

Na het schoonmaken van een ruimte, vul je de voorraad in de ruimte bij. Bijvoorbeeld door het handdoeken op een kamer te leggen. Dat noem je ook wel voorzieningen bijvullen.

 

V-studenten

Maak de opdrachten tot en met 100.

Let op: lees de teksten bij de opdrachten goed door!

B10.5

Elke cliënt heeft een voorraad van materialen en middelen. Bijvoorbeeld toiletpapier, sponsjes en zeep. Jij gebruikt bij jouw taken deze materialen en middelen. Dan kunnen ze natuurlijk ook op gaan. Om ervoor te zorgen dat jij altijd jouw werk kunt doen, is het belangrijk om het te zeggen als de voorraad (bijna) op is. 

Bij een instelling wordt ook gewerkt met een voorraad. Daar ligt de voorraad meestal op drie plaatsen:

- De cliënt heeft een voorraad op zijn kamer. Dan heeft de verzorgende de materialen altijd dichtbij om te gebruiken. Bijvoorbeeld als hij iemand moet wassen.

- De afdeling heeft een voorraad. Hierdoor kan iedere collega die iets mist, snel materialen pakken zonder veel tijd te verliezen.

- De instelling heeft een voorraad. Hierdoor kunnen de afdelingen snel bijgevuld worden en hoeven afdelingen niet te wachten op een nieuwe levering van de leverancier.

Voor de medewerkers is het dan ook belangrijk om de voorraad te controleren. Je wil namelijk altijd alle taken kunnen uitvoeren. Het is daarom goed om elke keer de kwantiteit van de voorraad te controleren. Dat betekent dat je telt of er nog genoeg voorraad aanwezig is. Er zijn drie begrippen belangrijk bij het controleren van de kwantiteit. Deze onderzoek je nu.

B-studenten:

Werk samen met een andere student. Maak opdracht 33 en 34

Klaar? Geef het aan mij door. 

Het afronden van een dienst

Je hebt vorige periode geleerd over het afronden van je dienst. Je weet waarom het belangrijk is dat er goed wordt overgedragen. Je weet ook dat je om feedback moet vragen en dat je netjes aan iedereen laat weten dat je naar huis gaat. De overdracht kan mondeling en schriftelijk plaatsvinden. Soms is er ook een gezamenlijke dag afsluiting waarin zaken van die dag besproken worden.

V-studenten

Maak de opdrachten tot en met 111.

Vul de woordenlijst is

Let op: lees de teksten bij de opdrachten goed door!

Afronden werkzaamheden

Als je klaar bent met jouw werk, meld je je bij de leidinggevende of bij de cliënt. 

Er zijn dan drie dingen die je moet doen:

- Takenlijst aftekenen

- Feedback vragen

- Afscheid nemen

B-studenten:

Werk samen met een andere student. Maak opdracht 35 tot en met 38.

Lees de tekst goed door.

Klaar? Geef het aan mij door. 

Bespreken opdracht 111!

Praktijkopdrachten 38 en 39

Afsluitende beroepsopdracht (stage)

Verdiepende afsluitende beroepsopdracht

Wat heb jij geleerd?

Leerdoelen B-leskaarten Behaald?

1.  Ik vul de voorraad juist aan;

2. Ik rond mijn dienst juist af;

3. Ik ontvang en geef feedback op de juiste manier.

Leerdoelen V-leskaarten

1. Ik ruim de materialen op stage volgens afspraak op;

2. Ik handel juist bij onvoorziene situatie bij opruimen van materialen;

3. Ik werk lean bij het opruimen van materialen;

4. Ik handel juist bij problemen met de voorraad;

5. Ik vul een overdrachtsformulier goed in;

6. Ik weet aan welke kwaliteit de voorraad op stage moet voldoen;

7. Ik vraag zelf om feedback over mijn werk.

Hoe leerzaam vond je de informatie tijdens deze les?

110