les 1 week 46

1 / 27
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

PW Ch1
Noteer!
maandag 27 november - lundi le 27 novembre
Leerstof CH1: alles F/N - N/F leren!
WB p. 52-55
alle woorden en zinnen 
getallen 0 t/m 20 
alle grammatica (het lidwoord + het werkwoord avoir- hebben)


Slide 2 - Slide

Les devoirs
Faire (maken): Alles is af t/m Bloc F + Bloc H (ex 30/31) Neem Bloc H zelfstandig door!


Apprendre (leren): vocabulaire E (woorden+ zinnen) WBp53

Oefen met een overhoorprogramma en schrijvend!

Slide 3 - Slide

Lesdoelen
Overhoren HW vocabulaire Bloc E
Je kunt de woorden en zinnen vertalen F/N N/F
Bloc H: (HW)
Je kunt het de Franse persoonlijk vnw  benoemen
Je kunt het werkwoord 'avoir = hebben' in het FA toepassen


Slide 4 - Slide

Le test
Overhoren vocabulaire E

Slide 5 - Slide

le message
A
het probleem
B
de massage
C
het bericht
D
het meer

Slide 6 - Quiz

presque
A
hier
B
bijna
C
dus
D
dan

Slide 7 - Quiz

Vertaal: Tu as un problème?

Slide 8 - Mind map

Vertaal: C'est quoi?

Slide 9 - Mind map

aider
A
ademen
B
kijken
C
luisteren
D
helpen

Slide 10 - Quiz

ensemble

Slide 11 - Open question

Bloc H
De Franse persoonlijk vnw 
+
werkwoord 'avoir = hebben' 

Slide 12 - Slide

De persoonlijke voornaamwoorden
Je/j'  - Ik                                        Nous  - Wij
Tu  - Jij                                          Vous  - Jullie/u
Il  - Hij                                             Ils - Zij (mannelijk meervoud)
Elle - Zij                                         Elles - Zij (vrouwelijk meervoud)
On - Wij/Men

* On wordt meestal gebruikt in de spreektaal

Slide 13 - Slide

Sleep de juiste vertalingen naar het juiste persoonlijk voornaamwoord
il/ elle
nous
vous
ils/ elles
tu
je/ j'
wij
zij
ik
u/ jullie
jij
hij/ zij

Slide 14 - Drag question

Vertaal: Wij
A
Vous
B
Nous
C
Tu
D
Elle

Slide 15 - Quiz

Vertaal: Jij
A
On
B
Tu
C
Elles
D
Je/j'

Slide 16 - Quiz

Vertaal: Zij enkelvoud
A
Elle
B
Nous
C
il
D
Elles

Slide 17 - Quiz

AVOIR - HEBBEN

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Avoir 

j'ai
tu as
il a/ elle a
on a
nous avons
vous avez
ils/elles ont
 Hebben                                                  
ik heb
jij hebt                                                  hij heeft/ zij heeft   
wij hebben
wij hebben
u heeft/ jullie hebben 
zij hebben                 

Slide 20 - Slide

avoir
=
  hebben



Sleep de juiste vorm van avoir naar het bijbehorende persoonlijk voornaamwoord
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je/j'
                     avons
                          ont
                             ai
                        avez
                            as
                              a

Slide 21 - Drag question

A. optreden

B. ontdekt worden

C. zin hebben om te 

A. zij  heeft
B. zij hebben
C.  men heeft
D.  jullie hebben
E. jij / je hebt
F. wij hebben
1.  nous  avons
2.  tu  as
3.  ils  ont
4.  on  a
5.  vous avez
6.  elle  a

Slide 22 - Drag question

Hoe ging het?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

Les devoirs (HW)
Werkwoord hebben overnemen in je schrift
Faire (maken): Bloc H: ex 30 t/m 32
Staan de opdrachten niet online, dan werk je in je WB!

Apprendre (leren): 
herhaal vocabulaire E (woorden/ zinnen) + Bloc H WBp48/49

Slide 24 - Slide

Au travail! / Aan het werk!
HW controle! WB+online
werkwoord hebben overnemen in je schrift! (WB p.49)
Faire (maken): Bloc H: afmaken! ex 32a

Ben je klaar dan ga je leren:
herhaal vocabulaire E (woorden/ zinnen) + Bloc H (het pers. vnw + werkwoord avoir)
Oefen met slim stampen of een ander overhoorprogramma

Slide 25 - Slide

Wat heb je deze les geleerd? Schrijf het op in het FA en NL

Slide 26 - Mind map

Les devoirs
werkwoord hebben overnemen in je schrift! (WB p.49)
Faire (maken): Bloc H: afmaken! ex 32a
Apprendre (leren):
herhaal vocabulaire E (woorden/ zinnen) + Bloc H (het pers. vnw + werkwoord avoir)
Oefen met slim stampen of een ander overhoorprogramma


Slide 27 - Slide