HV3 P5.5 ontstaan van straling

P5.5 Het onstaan van straling
hv 3 - natuurkunde overal
1 / 42
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

P5.5 Het onstaan van straling
hv 3 - natuurkunde overal

Slide 1 - Slide

Leerdoelen P5.5
  1. je kunt uitleggen hoe een atoom is opgebouwd
  2. je kunt vertellen hoe je kunt weten over de bouw van een atoom
  3. je kunt het aantal atomen in een hoeveelheid stof uitrekenen (vwo)
  4. je kunt rekenen met de halveringstijd van een radioactieve stof en een vervaldiagram tekenen

Slide 2 - Slide

Het atoom (kern en schil)
Kern:
protonen (+ lading)
neutronen (neutraal)

Schil:
elektronen (- lading)

Slide 3 - Slide

Het atoom (kern en schil)
Het atoomnummer (Z) van een atoom 
geeft het aantal protonen weer. 
Samen met de neutronen (N) geven
ze het massagetal (A), oftewel het aantal
kerndeeltjes.

A = Z + N

Slide 4 - Slide

De massa van een atoom (vwo)
De eenheid van de massa van een atoom is vaak gegeven in u. 
De massa van koolstof bereken je door het aantal kerndeeltjes te vermenigvuldigen met 1,01 u. 

12 x 1,01 u = 12,12 u

De massa van een elektron is 0,00055 u en daarmee kun je het verwaarlozen. 

Als je de massa van koolstof in kg wilt berekenen moet je het vermenigvuldigen met een heel klein getal:                                               

mproton=mneutron=1,01u
1,6611027
mkoolstof=12,12u=12,121,6611027=2,011026kg

Slide 5 - Slide

Het atoomnummer geeft het aantal neutronen in een kern.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Het massagetal geeft het aantal protonen en neutronen in een kern.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

(vwo) maak vraag 76 en 83

Slide 8 - Open question

Het periodiek systeem geeft het atoomnummer (aantal protonen) weer bij elk element. Koolstof (C) heeft bijvoorbeeld 6 protonen. 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Hoeveel protonen heeft magnesium (Mg)?
(periodiek systeem staat in P5.5)

Slide 11 - Mind map

Koolstof-12 en Koolstof-14
Het aantal protonen bepaald welk element het is. Van sommige elementen, zoals koolstof, bestaan er meerdere soorten, dit noemen we isotopen
Om isotopen te onderscheiden noemen we het massagetal achter de naam. 
Het verschil tussen koolstof-12 en koolstof-14 is dat koolstof-14 twee extra neutronen heeft. Ze hebben wel hetzelfde aantal protonen.

Slide 12 - Slide

Koolstof-12
Hoeveel protonen, neutronen en elektronen bevat koolstof 12?
- het atoomnummer is 6, dus het aantal protonen is 6
- N = A - Z = 12 - 6 = 6 neutronen
- het aantal elektronen is hetzelfde als het aantal protonen; dus 6. 

Slide 13 - Slide

De atoomkern van koolstof -13 bestaat uit 6 protonen en 7 neutronen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Hoeveel protonen, neutronen en elektronen bevat natrium-23 (Na-23)?

Slide 15 - Open question

In een radioactieve bron zijn alle atoomkernen instabiel.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

Isotopen zijn atomen met hetzelfde aantal neutronen en een verschillend aantal protonen.
A
Waar
B
Niet waar.

Slide 17 - Quiz

Huiswerk
havo: 70, 71, 72
vwo: 75, 77, 78

Slide 18 - Slide

Radioactief verval
Als een atoom een kern heeft die niet stabiel is, dan zal deze vervallen;
Het atoom zendt alpha, beta of gamma straling uit, en het wordt nu een 'nieuw' atoom. 

Slide 19 - Slide

Halveringstijd
  • Activiteit: het aantal kernen dat per seconde vervalt
  • Bequerel (Bq): de eenheid van activiteit

De activiteit van een stof neemt af in de tijd. Na een bepaalde vaste tijd is nog maar de helft van de activiteit over, dit noemen we de halveringstijd
Elke radioactieve stof heeft een eigen halveringstijd. Voor plutonium-239 is het meer dan 24 000 jaar. Voor jood-131 is het acht dagen. 

Slide 20 - Slide

Vervaldiagram

Slide 21 - Slide

Halveringstijd
Op de verticale as van een vervaldiagram kun je verschillende grootheden vinden:
  • massa
  • %
  • activiteit
  • aantal kernen

De vorm van het diagram blijft altijd hetzelfde

Slide 22 - Slide

De halveringstijd van fosfor-23 is 14,29 dagen.
Na hoeveel tijd is er nog maar 6,25% van de activiteit over?

Slide 23 - Mind map

Bij radioactief verval neemt het aantal instabiele atoomkernen af.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quiz

Huiswerk
havo: 81, 82, 83
vwo: 80, 82, 87

Slide 25 - Slide

Atoomnummer en 
massagetal


Slide 26 - Slide

Atoomnummer en 
massagetal


Slide 27 - Slide

-20
-40
- 130
10
40
130
20
50

Slide 28 - Drag question

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Wanneer U-238 vervalt onder uitzending van een alfa deeltje ontstaat er ...
A
Th-234
B
Pu - 234
C
Th-242
D
Pu -242

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Slide

Wat is de vervalvergelijking van
Am-241 bij het uitzenden van een alpha deeltje?

Slide 33 - Open question

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Wanneer Xe-137 vervalt onder uitzending van een bèta-deeltje ontstaat er ...
A
Cs- 136
B
I-136
C
Cs-137
D
I-137

Slide 37 - Quiz

Slide 38 - Slide

De vervalvergelijking van Ni-63 onder het uitzenden van een Betadeeltje.

Slide 39 - Open question

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide