2.8

2.8
1 / 23
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 23 slides, with text slides.

Items in this lesson

2.8

Slide 1 - Slide

Vertellen over de vakantie
Hoe was de vakantie?
Welke plaatsen heb je bezocht (visit)?
Wat was je hoogtepunt (highlight) van je reis (journey)?
Wat heb je gegeten?
Hoe was het weer?
Hoelang was je reis?

Slide 2 - Slide



V = B                                                                  RS = T





                                   - S                                   NOO + I     


Slide 3 - Slide

Beter laat dan nooit!
Meaning

Slide 4 - Slide

Ik wil me graag inschrijven

zich inschrijven =  

Slide 5 - Slide

enrol, to register

Slide 6 - Slide

Ik heb te lang gesport:
Ik heb spierpijn =

Slide 7 - Slide

I have muscular pain

Slide 8 - Slide

Is er een speciale aanbieding?

Slide 9 - Slide

Is there a special offer?

Slide 10 - Slide

Wat is het verschil?

Slide 11 - Slide

What's the difference?

Slide 12 - Slide

Ik ga trouwen = 

Slide 13 - Slide

I'm going to marry

Slide 14 - Slide

Lezen jullie de nieuwsbrief?

Slide 15 - Slide

Do you read the ...........?

Slide 16 - Slide

15 procent korting op een abonnement

Slide 17 - Slide

15 percent discount on a subsricption

Slide 18 - Slide

Zullen: A voorstel, B belofte, C waarschijnlijkheid

A Zullen we morgen naar de bioscoop gaan?

B Ik zal voortaan mijn huiswerk maken.

C Hij zal morgen wel ziek zijn.

Slide 19 - Slide

Probeer zoveel mogelijk zinnen te maken met zullen
1 Ik zal morgen wel werken. (probably)
2 Hij zal morgen wel het ontbijt maken.
3 U zal morgen wel naar de bioscoop gaan.
4 Wij zullen elkaar morgen wel aan de telefoon spreken.

5 Jullie moeten morgen naar je werk gaan. (fact)

Slide 20 - Slide

Futurum
1 Over 1 maand ga ik op vakantie naar Canada.

2 Volgende week zal ik mijn salaris krijgen.

Slide 21 - Slide

Opdracht 8B bladzijde 202


Stel vragen de ander geeft antwoord in de toekomst.

Slide 22 - Slide

Huiswerk
Leer de woordenlijst 14.2
M de schrijfopdracht opdracht 10 blz. 203
M de leesopdracht opdracht 11
Vertel kort over je weekend. 
Mijn weekend was ........

Slide 23 - Slide