Leçon 20 : l'adjectif

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

BONJOUR THV2B !

Programme 

pour la leçon 20

        Aujourd'hui (=vandaag) :

• Corrigé l’exercice E pages 30-31
• Rappel : de wederkerende werkwoorden
• L’adjectif
• Supplément page 31-32: exercices F + G + H

mardi 24 mai

Exercice E pages 30-31

Supplément

Rappel : wederkerende werkwoorden

Vul zelf het goede antwoord in:
Elles ___ (zich opmaken).

Vul de juiste vorm in v/d présent:
Il ___ toujours tard (naar bed gaan).

Écris à quelle heure tu te couches:
"Je __ _____ (se coucher) à ____"

Kies de juiste vorm en maak de zin ontkennend:
Nous _____ (se raser).

Vertaal de zin:
Jullie kleden je niet.

L'adjectif

Het bijvoeglijk naamwoord

Geef een voorbeeld van het bijvoeglijk naamwoord in het NL of FR

Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over in een zin?

1. Het bnw zegt iets over een werkwoord.
2. Het bnw zegt iets over een bijwoord.
3. Het bnw zegt iets oever een zelfstandig naamwoord
4. Het bnw zegt iets over het onderwerp.

Het bijvoeglijk nmw (NL)

• Zegt iets over een zelfstandig naamwoord (mens, dier, ding)
• Bijvoorbeeld:
   het witte huis,
  de opgeruimde tafels,
  de zware tas

1. De vorm

e

Voorbeelden:

le petit garçon (de kleine jongen)
les petits garçons (de kleine jongens)

la petite fille (het kleine meisje)

les petites filles (de kleine meisjes)

Waar hoort de uitgang bij?

Mannelijk enkelvoud

Mannelijk meervoud

Vrouwelijk enkelvoud

Vrouwelijk meervoud

-ES

-E

-S

niks

Verander van mannelijke vorm naar vrouwelijke vorm ev: grand

Verander van mannelijke vorm naar vrouwelijke vorm ev: bleu

Uitzondering op hoofdregel

- Bijv nmw eindigt op 'e'? Niet nog een 'e' toevoegen bij vrouwelijke vorm !

- Bijv. nmw eindigt op 's'? Niet nog een 's' toevoegen bij mannelijk meervoud! 

Wat is de vrouwelijke vorm (ev) van:
rouge

1. rouge
2. rougee
3. roug
4. rouges

Het bijvoeglijk naamwoord eindigt op een -e

--> geen extra -e bij vrouwelijke woorden

	Mannelijk / Masculin	Vrouwelijk / Féminin
Enkelvoud (Singulier)	Le T-shirt est rouge	La ceinture est rouge Fout: rougee
Meervoud (Pluriel)	Les T-shirts sont rouge s	Les ceintures sont rouge s Fout: rougees

Wat is de mannelijke vorm (mv) van:
gris

1. griss
2. grises
3. gris'
4. gris

Het bijvoeglijk naamwoord eindigt op een -s

--> geen extra -s bij vrouwelijke woorden

	Mannelijk / Masculin	Vrouwelijk / Féminin
Enkelvoud (Singulier)	Le T-shirt est gris	La ceinture est gris e
Meervoud (Pluriel)	Les T-shirts sont gris Fout: griss	Les ceintures sont gris es

Het bijvoeglijk naamwoord 

eindigt op een -eux

-eux mannelijk	-euse vrouwelijk
heur eux	heur euse
danger eux	danger euse
amour eux	amour euse

Vrl ev: natuurlijk met -e erachter

Het bijvoeglijk naamwoord 

eindigt op een -f

-f mannelijk	-ve vrouwelijk
sporti f	sporti v e
créati f	créat ive
acti f	acti ve

Vrl ev: natuurlijk met -e erachter

Andere uitzonderingsregels

Onregelmatige vormen

=> Wat valt je op?

Mnl ev - mnl mv - vrl ev - vrl mv

1. beau - beaux - belle - belles
2. nouveau - nouveaux - nouvelle - nouvelles
3. vieux - vieux - vieille - vieilles

Opvallend bij de onregelmatige vormen:

enkelvoud                                         meervoud

- beau & nouveau       =>             beaux & nouveaux

- vieux                              =>             vieux

=> geen extra -x bij vieux in mv

vrouwelijke vorm van:
beau (mooi)

1. belle
2. beaue
3. beauo
4. bella

vrouwelijke vorm van:
nouveau (nieuw)

1. nouveaue
2. nouveauelle
3. nouveaul
4. nouvelle

2. De plaats

Het bijvoeglijk naamwoord staat: 

1. Na het werkwoord: Les chiens sont méchants.
2. Meestal achter het zelfstandig naamwoord: C'est un livre intéressant.
3. Voor het zelfstandig naamwoord: 

La grammaire : les adjectifs qualificatifs - la place - les formes+ la chanson

On peut en faire une chanson:

beau-bon-joli

nouveau-long-petit

jeune-vieux-grand

premier-mauvais-méchant

("Vader Jacob")

le chocolat belge

Le premier ministre

Supplément pages 31-32

1. Lire (= lees) A + B pages 31-32
2. Fais l'exercice F

Devoirs : 

mardi 31 mai

Apprendre/Leren:

Quizlet : 2-6 (NL=>FR)

+  herhaal 2-1 (FR=>NL), 2-2, 2-3 en 2-4 (NL=>FR)

Faire/Maken:

- Supplément : Exercices F + G + H p.32-33

- D'accord > Chapitre 2 > 2.4 > 3 + 5