Woordpakket 14 letterzetter, letterrover

Hoe schrijf je het woord?
A
botte
B
bootte
C
bote
D
boote
1 / 10
next
Slide 1: Quiz
SpellingBasisschoolGroep 5

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Hoe schrijf je het woord?
A
botte
B
bootte
C
bote
D
boote

Slide 1 - Quiz

Hoe schrijf je het woord?

Slide 2 - Open question

Waar heeft dit plaatje mee te maken ?
boffen
veeteelt
akkerbouw
plassen

Slide 3 - Drag question

Wat voor broek is dit?
A
een kappotte broek
B
een kapote broek
C
een kapotte broek
D
een kopatte broek

Slide 4 - Quiz

Welk woord is in onderstaande zin
fout geschreven?





We boffen maar dat het zaterdag geen guure dag wordt.

Slide 5 - Mind map

Welk woord is goed geschreven?
A
strakke
B
bitere
C
opvullen
D
scheele

Slide 6 - Quiz

"De schele slager snijdt met het botte mes."

Welk woord is een woord voor een mens?

Slide 7 - Open question

"De schele slager snijdt met het botte mes."

Welke twee woorden zijn zelfstandige naamwoorden?
A
schele , botte
B
de,het
C
snijdt,met
D
slager, mes

Slide 8 - Quiz

teekning
teeknig
tekenin
tekenink
teckening
teeking
tekuning
tekkening
tekening
tekening
tening
Hij heeft een hele mooie .................................   gemaakt voor zijn moeder.

Slide 9 - Drag question

Schrijf een woord
met een letterrover.

Slide 10 - Mind map