V4 | Latijn | 14-05-2025

1 / 23
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Latijnse taal en cultuur
vwo4

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

JdW-kijkwijzer
Lesopbouw:

  1. Vooraf:
    Startklaar, Voorkennis activeren, Formatief Handelen

  2. Instructie:
    Leerdoelgericht werken, Inclusieve didactiek, Concrete en herkenbare voorbeelden, Formatief Handelen

  3. Toepassing:
    Actieve verwerking, Formatief handelen 

  4. Evaluatie:
    Afsluiting

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Overzicht Periode 3
  • Thema:
  • Benodigde lesmaterialen:
Week 1
Week 2
Week 3
Week 4
Week 5
Week 6
Week 7
Week 8
Week 9
Week 10 
Week 11
Type hier in Schulbuch
...



...
...
...
...
...

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

              Startklaar
  • Op je plek zitten 
  • Telefoon in het Zakkie 
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui 
timer
3:00

Slide 6 - Slide

1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.
Terugblik: modus

Slide 7 - Mind map

2. Voorkennis activeren
Stap 2 in het proces van formatief handelen: docent geeft leerlingen voldoende denktijd om zich de benodigde voorkennis in herinnering te brengen.

Opdracht: 
Welke drie modi zijn er in het Latijn?
Geef een korte omschrijving of uitleg van elke modus.
Coniunctivus
in hoofdzin en bijzin

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

           Leerdoelen
  1. Ik kan het verschil zien tussen een coniunctivus in de hoofdzin en in de bijzin [T1], en dat verschil in gebruik weergeven in de vertaling. [T2]
  2.  Ik kan op grond van de context een goede vertaling voor Latijnse coniunctivusvormen kiezen. [T2]


Slide 9 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
           Instructie
Coniunctivus
Bij interpreteren en vertalen letten op: (a) hoofd- en bijzin en (b) ww.tijd
- in hoofdzin: coni. heeft betekenisnuance: vertaling aanpassen
- in bijzin: coni. heeft geen betekenisnuance: coni. vertalen als indicativus

- in praesens: coni heeft vijf mogelijkheden:
(1) wens/hoop (2) aansporing (3) twijfelvraag (4) verbod (5) mogelijkheid
- in imperfectum en plusquamperfectum: irrealis / contrafactueel

Slide 10 - Slide

4. Inclusieve didactiek
Docent zet voorgaande relevante stof en vaardigheden kort op een rijtje, en introduceert nieuwe uit. Na deze instructie krijgen de leerlingen de gelegenheid om vragen te stellen.
           Denkreeks irrealis
1. Quam improbus morbus! Aegra sum.                                                                        

Slide 11 - Slide

4. Inclusieve didactiek
Stap 2 in het proces van formatief handelen. Met vertaalzinnen oefenen leerlingen met het grammaticaonderdeel 'coniunctivus'. 

In de zinnen van deze denkreeks zit een logische opbouw: van de al bekende coniunctivusvarianten, die in de afgelopen weken zijn behandeld, naar de nieuwe variant 'coniunctivus irrealis'. 

De inhoud van de zinnetjes is vrij willekeurig, want gebaseerd op de leerwoorden van deze week.

Leerlingen krijgen bedenktijd om tot een vertaling te komen. Docent reikt onbekende woordbetekenissen aan, maar is terughoudend met hulp aanbieden rondom de coniunctivus. Leerlingen komen gezamenlijk tot een antwoord.

Tijdens en na afloop van deze denkreeks vindt stap 3 van formatief handelen plaats: welke leeractiviteit hebben de leerlingen nu nodig?
           Denkreeks irrealis
1. Quam improbus morbus! Aegra sum.                   Wat een gemene ziekte! Ik ben ziek.
2. Ita aegra sum, ut domi maneam.                                                                

Slide 12 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


           Denkreeks irrealis
1. Quam improbus morbus! Aegra sum.                   Wat een gemene ziekte! Ik ben ziek.
2. Ita aegra sum, ut domi maneam.                            Ik ben zo ziek, dat ik thuis blijf.
3. Ita aegra sum, ne ad scholam veniam.                                            

Slide 13 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


           Denkreeks irrealis
1. Quam improbus morbus! Aegra sum.                   Wat een gemene ziekte! Ik ben ziek.
2. Ita aegra sum, ut domi maneam.                            Ik ben zo ziek, dat ik thuis blijf.
3. Ita aegra sum, ne ad scholam veniam.                Ik ben zo ziek, dat ik niet naar school ga.
4. Mater dicit: 'Domi maneas.'                                       
'Ne ad scholam venias!'                                                  

Slide 14 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


           Denkreeks irrealis
1. Quam improbus morbus! Aegra sum.                   Wat een gemene ziekte! Ik ben ziek.
2. Ita aegra sum, ut domi maneam.                            Ik ben zo ziek, dat ik thuis blijf.
3. Ita aegra sum, ne ad scholam veniam.                Ik ben zo ziek, dat ik niet naar school ga.
4. Mater dicit: 'Domi maneas.'                                       Moeder zegt: 'Blijf jij maar thuis.
'Ne ad scholam venias!'                                                    Ga niet naar school!'
5. Utinam celerrime revalescam!                                 

Slide 15 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


           Denkreeks irrealis
1. Quam improbus morbus! Aegra sum.                   Wat een gemene ziekte! Ik ben ziek.
2. Ita aegra sum, ut domi maneam.                            Ik ben zo ziek, dat ik thuis blijf.
3. Ita aegra sum, ne ad scholam veniam.                Ik ben zo ziek, dat ik niet naar school ga.
4. Mater dicit: 'Domi maneas.'                                       Moeder zegt: 'Blijf jij maar thuis.
'Ne ad scholam venias!'                                                    Ga niet naar school!'
5. Utinam celerrime revalescam!                                 Ik hoop dat ik supersnel beter word.
6. Utinam celerius revalescerem!                               

Slide 16 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


           Denkreeks irrealis
1. Quam improbus morbus! Aegra sum.                   Wat een gemene ziekte! Ik ben ziek.
2. Ita aegra sum, ut domi maneam.                            Ik ben zo ziek, dat ik thuis blijf.
3. Ita aegra sum, ne ad scholam veniam.                Ik ben zo ziek, dat ik niet naar school ga.
4. Mater dicit: 'Domi maneas.'                                       Moeder zegt: 'Blijf jij maar thuis.
'Ne ad scholam venias!'                                                    Ga niet naar school!'
5. Utinam celerrime revalescam!                                 Ik hoop dat ik supersnel beter word.
6. Utinam celerius revalescerem!                                Werd ik maar sneller beter.
7.  Nisi tam aegra essem, plus laboris efficerem. 

Slide 17 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


           Denkreeks irrealis
1. Quam improbus morbus! Aegra sum.                   Wat een gemene ziekte! Ik ben ziek.
2. Ita aegra sum, ut domi maneam.                            Ik ben zo ziek, dat ik thuis blijf.
3. Ita aegra sum, ne ad scholam veniam.                Ik ben zo ziek, dat ik niet naar school ga.
4. Mater dicit: 'Domi maneas.'                                       Moeder zegt: 'Blijf jij maar thuis.
'Ne ad scholam venias!'                                                    Ga niet naar school!'
5. Utinam celerrime revalescam!                                 Ik hoop dat ik supersnel beter word.
6. Utinam celerius revalescerem!                                Werd ik maar sneller beter.
7.  Nisi tam aegra essem, plus laboris efficerem. Als ik (nu) niet zo ziek was, had ik meer werk gedaan gekregen
8. Nisi tam aegra fuissem, plus laboris effecissem.

Slide 18 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


           Denkreeks irrealis
1. Quam improbus morbus! Aegra sum.                   Wat een gemene ziekte! Ik ben ziek.
2. Ita aegra sum, ut domi maneam.                            Ik ben zo ziek, dat ik thuis blijf.
3. Ita aegra sum, ne ad scholam veniam.                Ik ben zo ziek, dat ik niet naar school ga.
4. Mater dicit: 'Domi maneas.'                                       Moeder zegt: 'Blijf jij maar thuis.
'Ne ad scholam venias!'                                                    Ga niet naar school!'
5. Utinam celerrime revalescam!                                 Ik hoop dat ik supersnel beter word.
6. Utinam celerius revalescerem!                                Werd ik maar sneller beter.
7.  Nisi tam aegra essem, plus laboris efficerem. Als ik (nu) niet zo ziek was, had ik meer werk gedaan gekregen
8. Nisi tam aegra fuissem, plus laboris effecissem. Als ik (toen) niet zo ziek was geweest, had ik meer werk gedaan gekregen.

Slide 19 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.


           Aan de slag
Hulpboek blz. 117: opdracht 14 ## 4 en 5

Slide 20 - Slide

6. Actieve verwerking
Stap 4 van het proces van formatief handelen. Leerlingen oefenen individueel  met enkele zinnen uit het werkboek. 

Na afloop bespreken: per zin typt de docent de vertaling van twee leerlingen op het bord, en door deze twee vertalingen klassikaal met elkaar te vergelijken wordt kwaliteitsbesef aangebracht.

Stap 5 van het proces van formatief handelen: na deze opdracht blijkt of de leerdoelen al dan niet zijn behaald. 

De lestijd is nu voorbij, maar volgende week komt de coniunctivus irrealis sowieso weer terug.
           Afsluiting
Ind: feit / coni: niet-feit
Coni: letten op HZ/BZ en werkwoordstijd
Impf/pqpf: irrealis

Slide 21 - Slide

8. Afsluiting
Overzicht van de belangrijkste take-aways van deze les.

           Begrippen
           uit deze les
  • Coniunctivus
  • Hoofdzin / Bijzin
  • Irrealis

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Eindslide.

Ruimte voor een afsluitend woord.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions