This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
SO Arm & Rijk H1
Slide 1 - Slide
SO Arm & Rijk H1
Dit is een openboek SO. Je mag je leerboek gebruiken, maar probeer zoveel vragen zelf te beantwoorden.
Het SO bestaat uit 25 vragen.
Je hebt 35 minuten voor de SO.
Ben je eerder klaar? Dan kan je alvast paragraaf 2.1 lezen :)
Succes!
Slide 2 - Slide
Welk begrip? Leefeenheid rondom een of meer kerngezinnen op basis van familierelaties.
Slide 3 - Open question
Welk begrip? De netto toename van de bevolking als gevolg van geboorte, sterfte, vestiging en vetrek.
Slide 4 - Open question
Welk begrip? Onenigheid over het bezit en/of bestuurd van een gebied tussen twee of meer staten.
Slide 5 - Open question
Welk begrip? Landbouw die is gericht op het maken van winst.
Slide 6 - Open question
Welk begrip? De verdeling van voedsel over de bevolking.
Slide 7 - Open question
Welk begrip? De eigendomsverhouding van grond op het platteland.
Slide 8 - Open question
Welk begrip? Sterke stijging van de landbouwproductie door de toepassing van hybride graanvariëteiten.
Slide 9 - Open question
Welk begrip? Niet-commerciële organisatie, die onafhankelijk van de overheid ideële doelen probeert te bereiken.
Slide 10 - Open question
De belangrijkste oorzaken van hongersnoden in de wereld zijn natuurrampen.
A
juist
B
onjuist
Slide 11 - Quiz
Wat is juist in Afrika...
A
is gemiddeld 60% analfabeet
B
kan gemiddeld de helft van de volwassenen lezen
C
de analfabeten zitten in centraal Afrika
D
is heel Afrika analfabeet
Slide 12 - Quiz
Hoe armer een land hoe
A
hoger de bevolkingsdichtheid
B
hoe hoger de verstedelijkingsgraad
C
lager het geboortecijfer
D
lager het percentage ouderen in de bevolking
Slide 13 - Quiz
Wat zijn de basisbehoeften van een mens?
Slide 14 - Open question
In ontwikkelingslanden is het percentage bevolking dat in de landbouw werkt...
A
Laag
B
Hoog
Slide 15 - Quiz
Ethiopië ligt in het
A
westen van Afrika
B
oosten van Afrika
C
zuiden van Afrika
D
noorden van Afrika
Slide 16 - Quiz
Hoeveel volken kent Ethiopië?
A
Minder dan 25
B
Tussen de 25 en 50
C
Tussen 50 en 75
D
Tussen de 75 en 100
Slide 17 - Quiz
Leg uit dat dit onder andere te maken heeft met een fysisch geografisch kenmerk van het land. Ga in je antwoord eerst in op het bedoelde fysisch-geografische kenmerk. Je antwoord moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.
Slide 18 - Open question
Hoe heet de breuk die door Oost-Afrika/Ethiopië loopt
A
Sint Andreasbreuk
B
The Rift Valley
C
De Peelbreuk
D
De Marianenbreuk
Slide 19 - Quiz
Zelfverzorgende akkerbouw is kapitaalextensief, maar arbeidsintensief.
A
juist
B
onjuist
Slide 20 - Quiz
Landbouw bestemd voor handel is...
A
Zelfverzorgend
B
Commercieel
Slide 21 - Quiz
Kwantitatieve honger
Hongersnood
Kwalitatieve honger
Ondervoeding
(Acuut) gebrek aan voedsel
langere tijd mindere energie dan 1690 kilocalorieën per dag
te weinig eiwitten en/of vitaminen
voortdurend te weinig of te eenzijdig eten
Slide 22 - Drag question
Zet achter elk voorbeeld het juiste ontwikkelingskenmerk.
Ondervoeding
Analfabetisme
gezondheidszorg
bbp per hoofd
levensverwachting
onderwijs
In Ethiopië eten veel mensen niet gevarieerd genoeg.
Wereldwijd gaan steeds meer meisjes naar school.
Nederland staat wereldwijd tiende in de lijst ‘aantal artsen per 1.000 inwoners’.
In België worden mensen gemiddeld 30 jaar ouder dan een eeuw geleden.
In Afrika kunnen veel mensen niet lezen en schrijven.
In Bulgarije verdienen mensen gemiddeld 6.000 euro per jaar.
Slide 23 - Drag question
Ethiopië
Nederland
Brazilië
Vietnam
Canada
China
Slide 24 - Drag question
Sleep de bevolkings grafiek naar het juiste land
Ethiopië
Japan
Slide 25 - Drag question
Lang niet alle landbouw grond in Ethiopië wordt optimaal gebruikt, dat heeft te maken met de grondbezit-verhoudingen. Welke reden klopt niet???
A
Staat is geen eigenaar van de grond
B
Erf-recht systeem; steeds kleinere opp.
C
Staat is wel eigenaar van de grond
D
Infrastructuur is slecht
Slide 26 - Quiz
In welk Afrikaans land is een gewelddadig conflict ontstaan tussen verschillende groepen?
A
Ethiopië
B
Saudi-Arabië
C
Sudan
D
Uganda
Slide 27 - Quiz
Bij aardrijkskunde werken we niet alleen met dimensies, maar ook met schaalniveaus. Welk geografische schaalniveau herken je in de volgende uitspraak? ‘De Guarani-indianen in de deelstaat Mato Grosso voelen zich bedreigd in hun bestaan.’
A
Lokaal niveau
B
Regionaal niveau
C
Continentaal niveau
D
Mondiaal niveau
Slide 28 - Quiz
Over welk van de vier geografische dimensies gaat deze bron?
A
natuurlijk fysische dimensie
B
Sociaal-culturele dimensie
C
Economische
dimensie
D
Politieke
dimensie
Slide 29 - Quiz
Over welk van de vier geografische dimensies gaat deze bron?
A
natuurlijk fysische dimensie
B
Sociaal-culturele dimensie
C
Economische
dimensie
D
Politieke
dimensie
Slide 30 - Quiz
Over welk van de vier sociaal-geografische dimensies gaat deze bron?
A
natuurlijk fysische dimensie
B
Sociaal-culturele dimensie
C
Economische
dimensie
D
Politieke
dimensie
Slide 31 - Quiz
In een welvarende samenleving komt geen kwalitatieve ondervoeding voor.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 32 - Quiz
Hoe noem je overschotten verkopen voor een lage prijs?
A
Verdringing
B
Vrije handel
C
Dumping
D
Handelsbelemmering
Slide 33 - Quiz
Een nadeel van dumping is
A
de bevolking kan de voorraden bijna nooit bereiken
B
de eigen boeren komen hun producten niet meer kwijt en hebben geen inkomsten meer
C
dat de bevolking te veel voedsel krijgt
D
dat de boeren goed kunnen concurreren en meer geld verdienen
Slide 34 - Quiz
Volgens de Amerikaanse geograaf Ullman komt vervoer alleen tot stand als er sprake is van
A
complementariteit, transporteerbaarheid en tussenliggende mogelijkheden
B
dumping, complementariteit en transporteerbaarheid
C
transporteerbaarheid, hoge productiviteit en tussenliggende mogelijkheden
Slide 35 - Quiz
Welke hoe-hoe-zin klopt het best bij de bron?
A
Hoe armer, hoe vaker een vrouw bevalt onder begeleiding van medisch personeel
B
Hoe armer, hoe lager de kindersterfte
C
Hoe rijker, hoe hoger de kindersterfte
D
Hoe rijker, hoe vaker een vrouw bevalt onder begeleiding van medisch personeel
Slide 36 - Quiz
Een hoge mate van kindersterfte hoort bij?
A
Demografisch
B
Politiek
C
Sociaal cultureel
D
Fysisch
Slide 37 - Quiz
Verzin een oorzaak voor de groene honger in Ethiopië.
Slide 38 - Open question
Geef een verklaring waarom de geografische ligging van Ethiopië nadelig werkt voor het land.
Slide 39 - Open question
Welke hoort niet tot de voorwaarden van de Transport Theorie van Ullman
A
Complementariteit
B
Transporteerbaarheid
C
Invoertarieven
D
Tussenliggende mogelijkheden
Slide 40 - Quiz
Voedselzekerheid is
A
>75% van de bevolking heeft geen honger
B
omgekeerde van kwalitatieve honder
C
bestaat alleen als de hoeveelheid voedsel gewaarborgd is
D
bestaat vooral in ontwikkelde landen
Slide 41 - Quiz
Genetische modificatie/manipulatie. Kies de stelling die niet waar is.
A
Hiermee kan je ideale gewassen creëren.
B
Minder bestrijdingsmiddelen nodig.
C
De machtspositie multinationale ondernemingen neemt toe.
D
Het is meestal goedkoper.
Slide 42 - Quiz
"Klimaatverandering zal in Ethiopië waarschijnlijk leiden tot toename van de neerslag."
A
Juist
B
Onjuist
Slide 43 - Quiz
Welke hoort er niet bij. Het westen voert oneerlijke concurrentie met landen in Afrika vanwege