H1B 10.4.2019

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Bienvenue

Aujourd'hui c'est le 10 avril, 2019

Qu'est-ce qu'on va faire?

• Le verbe 'faire'
• Au travail! 
• Le verbe 'faire' in combinatie met voorzetsels
• Petit quiz
• Les phrases-clés
• Au travail!
  

Grammaire: les verbes

• Hoeveel onregelmatige werkwoorden ken je tot nu toe, en hoe moest je die ook weer vervoegen?
• Hoe vervoeg je ook weer een regelmatig werkwoord, dat eindigt op - er? 
  

Le verbe 'faire' (bet. doen/maken)

Het werkwoord 'faire' betekent doen of maken. 

Net als de werkwoorden être, avoir en aller, is het werkwoord 'faire' onregelmatig. 

Vervoeging 'faire', neem over:

Je fais (ik doe/maak)

Tu fais (jij doet/maakt)

Il/elle/on fait (hij, zij, men maakt/doet)

Nous faisons (wij maken/doen)

Vous faites  (jullie maken/doen, u maakt/doet)

ils/elles font  (zij maken/doen)

Au travail! 

We maken ex. 13B klassikaal (luisteroefening)

Maak daarna oefening C & D zelfstandig 

Gebruik 'faire' i.c.m. voorzetsels

Het werkwoord 'faire' wordt veel gebruikt in combinatie met het benoemen van sporten. Voor de naam van de sport komt dan du, de la, of de l', dat ziet er als volgt uit: 

Wat wordt dan:
l'althletisme

1. je fais de l'athletisme
2. je fais du athletisme
3. je fais de la athletisme

Le tennis

1. Je fais de la tennis
2. Je fais du tennis
3. Je fais de l'tennis

Le basket

1. Faire du basket
2. Faire de la basket
3. Faire d'basket

La danse

1. Faire du danse
2. Faire de la danse

Au travail! 

Maak oefeningen 14 en 15 alleen

Les phrases-clés

1. Luister naar de zinnen
2. We spreken ze één voor één na  
3. Voor welke woorden kun je de schuingedrukte woorden in de zinnen vervangen? 
   

Au travail!

• We maken luisteroefening 16B

Les dévoirs pour le 12 avril, 2019: 

• Oefening 17a en 18 maak je op een apart blaadje.
• Klaar? Lever het blad bij de docent in. 
• Aan het einde van de les niet af? Lever het blad vrijdag 12 april het 6e uur in. 
• Klaar? Ga verder met het leren van de vocabulaire D.