Chapitre 1 lire B & grammaire D

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Présence

tout le monde est présent?

Programme

Wat hebben we vorige les gedaan?

Doel van vandaag:

Aan het einde van de les:

- kun je een gesprek over social media begrijpen.

- ken je woorden die te maken hebben met social media en online activiteiten.

- kun je een artikel lezen over iemand met een online beroep.

Het bijvoeglijk naamwoord

Wat weet je al over het bijvoeglijk naamwoord in het Frans?

Vorm

Dit is voor regelmatige bijvnw...

Plaats

Vorm

En deze zijn onregelmatig...

• actif - active
• bon - bonne
• heureux - heureuse
• italien - italienne

Plaats

Vorm

Plaats

La petite fille

le grand garçon

une fille italienne

un garçon intelligent

une belle fille

un garçon sympa

Vorm

Plaats

La petite fille

le grand garçon

une fille italienne

un garçon intelligent

une belle fille

un garçon sympa

Vorm

Plaats

De regel / Het liedje....

gros beau bon joli

haut long vieux petit

jeune mauvais nouveau et grand

Ce sont les mots qui viennent DEVANT

Dus... /Donc....

Denk bij het schrijven van een bijvoegelijk naamwoord altijd aan 2  dingen: VORM en PLAATS !!

Avez-vous des questions?

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?

1. La fleur est vert.
2. La fleur est verte.

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?

1. Les filles sont petit.
2. Les filles sont petite.
3. Les filles sont petits.
4. Les filles sont petites.

Wat is hier de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

1. Elle porte les chaussures verts.
2. Elle porte les chaussures vert.
3. Elle porte les chaussures verte.
4. Elle porte les chaussures vertes.

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

1. Elle porte une robe bleue.
2. Elle porte une robe bleus.

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

1. Ses jeans est bleus.
2. Ses jeans sont bleus.
3. Sa jeans est bleu.
4. Ses jeans sont bleu.

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

1. Il porte un jeans noire.
2. Il porte un jeans noir.
3. Il porte un jeans noirs.
4. Il porte un jeans noires.

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist vorm?

1. La plage est beau.
2. La plage est beaux.
3. La plage est belle.
4. La plage est belles.

AU TRAVAIL

Prenez vos livres à la page 24

corriger: ex 9, 10, 11

Devoirs

mardi 4/9

herhalen A t/m D chapitre 1