2.4 Blessures

§2.4 Blessures
1 / 50
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

§2.4 Blessures

Slide 1 - Slide

Programma:
  1. Terugblik: §2.3 Spieren (vorige les);
  2. Lesdoel;
  3. Uitleg;
  4. Aan de slag;
  5. Evalueren.

Slide 2 - Slide

Terugblik §2.3

Slide 3 - Slide

Hoe heet gewricht nummer 4?
A
rolgewricht
B
zadelgewricht
C
scharniergewricht
D
eivormiggewricht

Slide 4 - Quiz

spier
spierbundel
pees
spiervezel

Slide 5 - Drag question

Buigspier
Trekspier

Slide 6 - Drag question

De spieren in de wand van je slokdarm, maag en darmen persen het voedsel door je verteringsstelsel.
Er zijn twee soorten spieren in deze organen:
A
Haarspieren en lengtespieren.
B
Kringspieren en lengtespieren.
C
Haarspieren en skeletspieren.
D
Skeletspieren en kringspieren.

Slide 7 - Quiz

Willekeurige spieren zijn...
A
Spieren die 'vanzelf' werken, zoals je hartspier en de spieren in je darmen.
B
Spieren die onder invloed van je wil staan, zoals je skeletspieren.

Slide 8 - Quiz

§2.4 Blessures
Lesdoelen:

  • Ik kan uitleggen wat een blessure is en hoe je het kan voorkomen;
  • Ik kan uitleggen welke blessures je kunt hebben aan je botten, gewrichten en spieren.

Slide 9 - Slide

Wat is een blessure?

Slide 10 - Slide

Wat is een blessure?
Een beschadiging aan je botten, gewrichten of spieren heet een blessure.

Slide 11 - Slide

timer
1:00
Heb jij ooit een blessure gehad?
Waar was dat?

Slide 12 - Mind map

Soorten blessures:

  • Bot en gewrichtsblessures.
  • Spierblessures.

Slide 13 - Slide

Welke blessures ken je al?

  1. Gewrichten;
  2. Botten;
  3. Spieren.

Slide 14 - Slide

Gewricht
A
Het zijn kraakbeenverbindingen. De meeste gewrichten zorgen ervoor dat botten t.o.v. elkaar kunnen bewegen.
B
Het zijn beenverbindingen. De meeste gewrichten zorgen ervoor dat botten niet kunnen bewegen.
C
Het zijn kraakbeenverbindingen. De meeste gewrichten zorgen ervoor dat botten t.o.v. elkaar kunnen bewegen.
D
Het zijn beenverbindingen. De meeste gewrichten zorgen ervoor dat botten t.o.v. elkaar kunnen bewegen.

Slide 15 - Quiz

Gewricht- en botblessures
  1. Ontwrichting: gewrichtsknobbel - gewrichtskom.
  2. Verstuiking/verzwikking: gewrichtskapsel of gewrichtsbanden rekken uit.
  3. Botbreuk. 

Slide 16 - Slide

Spierblessures

Een beschadiging aan je botten, gewrichten of spieren heet een blessure.


1. Spierpijn.

2. Spierkramp.   

3. Spierkneuzing.

4. Spierscheuring.

Slide 17 - Slide

Bij een ontwrichting ...
A
schiet de gewichtkogel uit de gewrichtskom
B
is er een kneuzing van het gewricht
C
is er een verzwikking van het gewricht

Slide 18 - Quiz

Bij een verstuiking:
A
gewrichtskapsel en gewrichtsbanden rekken te ver uit of scheuren in
B
gewricht komt een breuk in
C
spieren scheuren af
D
huid gaat stuk

Slide 19 - Quiz

1. Spierpijn

  • Door langdurige of overmatige belasting;
  • Ophoping van afvalstoffen in je spieren.

Slide 20 - Slide


2. Spierkramp


  • Spierkramp = Een grote ophoping van afvalstoffen.;
  • Hierdoor wordt de spier hard en/of trekt plotseling samen.

Slide 21 - Slide

3. Spierkneuzing


  • Kneuzing = Geknapte spiervezel of bloedvat. (dit laatste zie je als blauwe plek)


Slide 22 - Slide

4. Spierscheuring.


  • Spiervezels scheuren.

  • Een plotselinge spierscheuring = een zweepslag

Slide 23 - Slide

Spierpijn ontstaat door...
A
Scheurtjes
B
Afvalstoffen
C
Breukjes
D
Verrekkingen

Slide 24 - Quiz

Veel mensen krijgen ’s nachts last van spierkramp.
Wat gebeurt er bij spierkramp?

A
Je krijgt allemaal kleine scheurtjes in je spier
B
De spier trekt plotseling hard samen
C
De spier rekt helemaal uit

Slide 25 - Quiz

Wat is een spierkneuzing?
A
Afvalstoffen blijven achter in je spieren
B
Een spier trekt zich plotseling samen
C
Er ontstaat een scheurtje in de spier
D
Er zijn bloedvaatjes in de spier stukgegaan

Slide 26 - Quiz

Aan de slag!
Je maakt:
- §2.3 opdr. 10 en 11;
- §2.4 opdr. 3 - 4 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11.

Klaar?
- Nakijken en aan docent laten zien!
- Huiswerk / lezen.
timer
10:00

Slide 27 - Slide

STUDIEPLANNER
DO 30 november: SO BIO Begrippen H2!

Begrippen markeren... gebruik verder de leerwijzer!

Slide 28 - Slide

Deel 2: Hoe voorkom je blessures?

Slide 29 - Slide

Herhaling deel 1 - §2.4

Slide 30 - Slide

Bij een ontwrichting ...
A
schiet de gewichtkogel uit de gewrichtskom
B
is er een kneuzing van het gewricht
C
is er een verzwikking van het gewricht

Slide 31 - Quiz

Bij een verstuiking:
A
gewrichtskapsel en gewrichtsbanden rekken te ver uit of scheuren in
B
gewricht komt een breuk in
C
spieren scheuren af
D
huid gaat stuk

Slide 32 - Quiz

Spierpijn ontstaat door...
A
Scheurtjes
B
Afvalstoffen
C
Breukjes
D
Verrekkingen

Slide 33 - Quiz

Veel mensen krijgen ’s nachts last van spierkramp.
Wat gebeurt er bij spierkramp?

A
Je krijgt allemaal kleine scheurtjes in je spier
B
De spier trekt plotseling hard samen
C
De spier rekt helemaal uit

Slide 34 - Quiz

Wat is een spierkneuzing?
A
Afvalstoffen blijven achter in je spieren
B
Een spier trekt zich plotseling samen
C
Er ontstaat een scheurtje in de spier
D
Er zijn bloedvaatjes in de spier stukgegaan

Slide 35 - Quiz

§2.4 Blessures
Terugblik:
  • Ik kan uitleggen wat een blessure is.
  • Ik kan uitleggen welke blessures je kunt hebben aan je botten en gewrichten.

Slide 36 - Slide

Hoe voorkom je blessures?
  • Intapen - gewrichten.
  • Warming -up - warm worden.
  • Cooling-down - melkzuur.
  • Bescherming - scheenbeschermers.

Slide 37 - Slide

§2.4 Blessures
Lesdoel:
  • Ik kan uitleggen welke blessures je kunt hebben aan je spieren.

Slide 38 - Slide

Spierblessures
Een beschadiging aan je botten, gewrichten of spieren heet een blessure.

  1. Spierpijn;
  2. Spierkramp;
  3. Spierkneuzing;
  4. Spierscheuring.

Slide 39 - Slide

Herhaling: welke vier manieren zijn er
om blessures te voorkomen?
timer
1:30

Slide 40 - Open question

1. Spierpijn

  • Door langdurige of overmatige belasting.
  • Ophoping van afvalstoffen in je spieren.

Slide 41 - Slide


2. Spierkramp


  • Spierkramp = Een grote ophoping van afvalstoffen. Hierdoor wordt de spier hard en/of trekt plotseling samen

Slide 42 - Slide

3. Spierkneuzing


  • Kneuzing = Geknapte spiervezel of bloedvat. (dit laatste zie je als blauwe plek)


Slide 43 - Slide

4. Spierscheuring

Spiervezels scheuren.

Een plotselinge spierscheuring = een zweepslag

Slide 44 - Slide

Hoe voorkom je blessures bij spieren?
Hetzelfde als bij bot- en gewrichtblessures:
  • Intapen - gewrichten
  • Warming -up - warm worden
  • Cooling-down - melkzuur
  • Bescherming - scheenbeschermers

Slide 45 - Slide

Gewrichts-
blessures
Spier-
blessures
Bot-
blessures
Botbreuk
Ontwrichting
Verstuiking
Verzwikking
Spierpijn
Spierkneuzing
Spierkramp
Zweepslag

Slide 46 - Drag question

Samen lezen...
Wat is een goede lichaamshouding?

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Video

Aan de slag!
Je maakt:
- Theorie (groene stukjes) lezen;
- §2.4 opdr. 13 t/m 19;

Klaar?
- Begrippen leren (in je boek of op Noordhoff).
timer
10:00

Slide 49 - Slide

Slide 50 - Video