2tl - Jeudi 17 janvier 2019

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Bonjour

Le planning:

- Grammaire, source C

- Faire les exercices

Grammaire

Prenez vos cahiers de note

Het bezittelijk voornaamwoord

Wat is dat?

Het bezittelijk vnw. in het Frans

Wat is hier: 
- het zelfstandig naamwoord? 
- het bezittelijk voornaamwoord?

Paul est dans sa chambre.

Wat is hier: 
- het zelfstandig naamwoord? 
- het bezittelijk voornaamwoord?

Paul est dans sa chambre.
(Paul is in zijn kamer.)

Stencil

Vraag 1 t/m 3: samen

4 t/m 10: zelfstandig

Prenez votre livre d'exercice

Vous allez faire:
- exercice 13, 14, (à la page 97-98 WB, 42 TB)
- exercice 19 (à la page 102 WB, 44 TB)
- exercice 22, 23 (à la page 104-105 WB, 45 TB)

Klaar?  --> Leren vocabulaire A + B, chapitre 3 

WB= werkboek

TB= tekstboek

Hoe maak je een bezittelijk voornaamwoord?

1. Het woord dat erachter staat bepaalt de vorm.
2. Het onderwerp in de zin bepaalt de vorm.

Vul het juiste bez. vnw. in:
Qui est _____ prof préféré ?(jouw)

Vul het juiste bezittelijk vnw. in:
Paul est dans _____ chambre. (zijn)

Zo voel ik nu over de grammatica:

1. Ik begrijp het en heb er vertrouwen in!
2. Ik heb het wel door, maar hier en daar zijn er nog twijfels.
3. Nou, dit vind ik nog best lastig, maar ik ga er m'n best voor doen!