Dinsdag 17 juni Tekst verklaren

Tekst verklaren

Wat zijn signaalwoorden?

Ze helpen bij het tekst verklaren. 

Het zijn woorden die veel informatie bevatten waardoor als je het woord herkent in de tekst, dan ben je meteen alert en je weet dat je moet oppassen. Je kunt informatie uit deze woorden halen. 

Opbouw lessen

1) Vaardigheden

2) Signaalwoorden

3) Tekst verklaren

Tekstopbouw

Inleiding	kennis maken met onderwerp
middenstuk/ kern	onderwerp wordt behandeld
	per alinea een nieuw deelonderwerp
	tussenkopjes = (vaak) het deelonderwerp
slot	geeft samenvatting, conclusie, mening, advies, opdracht, antwoord, oplossing

Tekstopbouw

Tekstopbouw -> geschreven informatie in een logische volgorde. 

indeling tekst	verdeeld in	voorbeeld
tweedelig	inleiding - kern	nieuwsbericht
driedelig	inleiding - kern - slot	artikel

tekstopbouw

Tekstopbouw

Tekstopbouw

Inleiding schrijven

• Wat staat er in een inleiding?
• Je motiveert de lezer
• Je introduceert het onderwerp
   

instructie inleiding schrijven

• Waar is een inleiding voor?
• Wat staat er in een inleiding?
• Hoe lang moet de inleiding zijn? 

Stap 2

Tekstschema:

Verdeel je punten van je woordweb in de drie delen. 

• Wat zet je in de inleiding? 
• Wat zet je in het middenstuk? 
• Wat zet je in het slot?

Inleiding: 1 of 2 zinnen met uitleg waar het over gaat.

Middenstuk: meeste info met alle belangrijke dingen

Slot: afsluitende zin.

Lever je stencil weer in!

Middenstuk/kern

• Na de inleiding volgt het middenstuk.
• De belangrijkste informatie zet je in het middenstuk.
• Het middenstuk bestaat uit meerdere alinea's.
• Plaats witregels tussen de alinea's en eventueel passende tussenkopjes boven de tekst.

Sleep de juiste onderdelen naar de juiste tekstopbouw

Tweedeling

Driedeling

Hoofdzaken

Bijzaken

Hoofdgedachte

Inleiding - kern

inleiding - kern - slot

Belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp zegt.

Belangrijke informatie

Minder belangrijke informatie

Alinea's

Tekstopbouw

inleiding

kern

alinea 4

alinea 1

alinea 5 

alinea 2

alinea 3

alinea 6

tekstverband = opsomming

tekstverband = tegenstelling

tekstverband = voorbeeld

ook

en

en

ook

en

bijvoorbeeld

maar

opsommend tekstverband

concluderend tekstverband

tegenstellend tekstverband

redengevend tekstverband

uitleggend/voorbeeldgevend tekstverband

oorzaak-gevolg tekstverband

dus

en

toch

zodat

zoals

maar

daarom

dat wil zeggen

want

Tekstverband = uitleggend

Tekstverband = opsommend

Tekstverband = tegenstellend

 

   ook

  bijvoorbeeld

    zo

    maar

Tekstverbanden:

Concluderend

Redengevend

Tegenstellend

Opsommend

toch

en

nog

maar

dus

want

concluderend

omdat

Tekstverband = uitleg

Tekstverband = opsomming

Tekstverband = tegenstelling

 

   ook

  bijvoorbeeld

    zo

    maar

koppel de signaal woorden aan het goede tekstverband:

Concluderend verband

Redengevend verband

Oorzakelijk verband

Vergelijkend verband

Dat houdt in

Omdat

daardoor

Evenals

Kortom

Verwijswoord

Signaal woord tegenstelling

Signaalwoord opsomming

Signaalwoord tijdvolgorde

Nederland heeft een eigen nationaal teamdat meedoet aan de WK. Bovendien wil het team meedoen aan de Olympische Spelen.

Goalball is een sport voor slechtzienden. Deze sport wordt in een zaal gespeeld.

Ik heb voor de toets nauwelijks geleerd, maar heb toch een hoog cijfer.

Terwijl mijn moeder de afwas doet, kijk ik naar de tv.

Objectief

Subjectief

Signaal-

woord

Drog-

reden

Feit

Betoog

Een onjuist argument

Verkeerde vergelijking

ook

Generali-satie

omdat

Het is zo

Mening

Persoonlijke mening

immers

Heel veel succes met alle toetsen!