Therapeutische proces

Therapeutisch proces
In deze les gaan we het hebben over het therapeutische proces. We gaan uitgebreid in op de verschillende fasen van de behandeling
1 / 22
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBO

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Therapeutisch proces
In deze les gaan we het hebben over het therapeutische proces. We gaan uitgebreid in op de verschillende fasen van de behandeling

Slide 1 - Slide

Waar denk je aan bij het begrip; het therapeutisch proces?

Slide 2 - Open question

Ieder gedragstherapeutisch proces bestaat uit een aantal verschillende fasen. 
  1. De intake 
  2. De diagnostische fase
  3. De behandeling
  4. De afsluiting 

Slide 3 - Slide

Welke onderwerpen komen aanbod tijdens de intake?

Slide 4 - Mind map

Je spreekt verwachtingen naar elkaar uit
Je vraagt wat voor hulp de cliënt wilt en wat hem/haar beweegt om naar je toe te komen
als therapeut vertel je wat je wel en niet te bieden hebt. 

Maak altijd duidelijk dat een therapeut mensen helpt bij het ZELF oplossen van hun problemen! Jij neemt het probleem niet over...

Tijdens de intake probeer je het probleem zo helder mogelijk in het kort te beschrijven. Om tot een korte ne heldere formulering te komen, deel je het probleem op in verschillende deelonderwerpen

  • Het inhoudelijke probleem
  • Het verloop
  • De aanleiding
  • De omvang
  • Voorwaarden

Slide 5 - Slide

inhoudelijke probleem
je vraagt goed door naar de inhoud, tot het werkelijke probleem duidelijk wordt.  hoe doet het probleem zich voor? en wat gebeurt er precies? Je moet het probleem zo duidelijk mogelijk aanwijsbaar maken zodat je later kunt meten of er veranderingen zijn!

Slide 6 - Slide

Waarom is het belangrijk om tijdens de intake een probleem te beschrijven in termen van aanwijsbaar gedrag?
A
dan kun je het gerag aanwijzen
B
dan zal de cliënt meer betrokken zijn
C
dan is het gemakkelijk meetbaar
D
dan begrijp je beter wat de cliënt voelt

Slide 7 - Quiz

verloop 
Je wilt graag weten wanneer het probleem is begonnen. dat zegt vaak iets over de oorzaak van het probleem. een onbehandeld probleem kan zich ontwikkelen. een angststoornis kan bijvoorbeeld groeien als deze niet behandeld wordt en zich uitbreiden naar andere gebieden.  bv angst om op schoolplein - niet meer durven naar buiten

Problemen die al langere tijd duren, staan vaak ook niet meer op zichzelf. De angst om buiten de deur te komen, kan bijvoorbeeld weer leiden tot gebrek aan sociale vaardigheden. 

Slide 8 - Slide

AANLEIDING 
Is er een aanwijsbare aanleiding voor het gedrag? De aanleiding zegt meestal iets over het moment waarop het probleemgedrag begonnen is. Het kan helpend zijn om te weten welke oorzaak bepaald gedrag veroorzaakt heeft, omdat dit iets zegt over de oplossingsrichting.

Overschat de waarde van het kennen van de aanleiding van gedrag niet.  Probleemgedrag kan zich ontwikkelen en dan is de aanleiding minder belangrijk. Als je alleen naar de angst kijk zou je tekortdoen aan de andere problemen die zich ontwikkeld hebben. Bovendien komt de angst voor de schoolplein ook ergens vandaag!

Slide 9 - Slide

Omvang
je wilt weten welke invloed het probleem heeft op de cliënt. Probleem zet vaak bijkomstigheden in werking.  VB cliënt stottert wordt vuurrood als iedereen naar hem kijkt. De cliënt heeft niet alleen last van het stotteren maar ook van het rood worden! de omvang van het probleem is dus groter. 

Daarnaast kijk je in hoeverre het probleem een belasting is binnen de omgeving van de cliënt. Ook naar de gevolgen voor de omgeving! 

Slide 10 - Slide

Voorwaarde 
Je kijkt naar de omstandigheden waarin het probleem zich voordoet.
 Doet get zich altijd voor? of alleen in specifieke situaties? 
ls het het enkel in specifieke situaties, kun je de cliënt beter leren omgaan met die situatie. 
Als een probleem zich ongeacht de situatie voordoet, zal de behandeling meer gericht zijn op de persoonlijke ontwikkeling van de cliënt

Slide 11 - Slide

Diagnostische fase
  • inventarisatie van probleem 
  • Classificerende diagnostiek
  • Analyses 
  • hulpvraag en doelstelling vastleggen
  • opstellen van een behandelplan

Slide 12 - Slide

Inventarisatie van problemen
Soms heb je de intake niet zelf gedaan. Ga niet van de informatie van het verslag uit.
Vaak is de intake eerder afgenomen dan het gesprek, is het probleem nog actueel zijn er andere zaken bijgekomen?

Slide 13 - Slide

Classificerende diagnostiek
is enkel van toepassing wanneer er sprake is van een stoornis. Wanneer de cliënt is gediagnosticeerd met een stoornis kun beter onderscheiden welk gedrag onderdeel is van de stoornis en welk gedrag tot een ander probleem behoort. 

meestal ervaart de cliënt een probleem zonder dat dit tot een stoornis wordt gerekend.  bv vragen over opvoedproblemen / relatieproblemen. Dan is een classificerende diagnose niet van toepassing. 

Slide 14 - Slide

Analyses
Het doel van analyseren is om erachter te komen waardoor bepaald gedrag in stand wordt gehouden. we weten wat het probleem is. nu willen we weten waarom het er nog is. Twee soorten analyses; betekenis analyse en functieanalyse. ieder gedrag, gedachte, of emotie heeft een betekenis en een functie.

Betekenis; Waardoor roepen bepaalde situaties disfunctionele reacties op? Dit gebeurt omdat de cliënt de situatie associeert met een gebeurtenis uit het verleden. 
functie; Wat zijn of waren de positieve consequenties van het gedrag? Ieder gedrag levert op de een of andere manier iets positiefs op of heeft dat in het verleden gedaan

Slide 15 - Slide

voorbeeld 
Een cliënt is vroeger aangevallen door een hond en ontwikkelde de angst voor honden. Die angst is zo sterk, dat ze niet meer over straat durft. Ze heeft er last van om altijd maar binnen te moeten zitten. Dit is de negatieve consequentie van het gedrag.Dit weegt echter niet op tegen de positieve consequentie  is dat ze thuis niet geconfronteerd wordt met honden. Daarnaast kan het thuis blijven nog andere positieve consequenties hebben. Ze hoeft zich bijvoorbeeld niet te presenteren, niet meer naar winkel te gaan waar ze niet graag komt. 

Slide 16 - Slide

Welke vraagt stelt de therapeut wanneer hij een functieanalyse uitvoert?
A
Hoe verhouden gedrag gedachten en emoties zich tot elkaar?
B
Waardoor roepen bepaalde situaties disfunctionele reacties op?
C
Waarom heeft deze cliënt dit probleem op dit moment?
D
Wat zijn of waren de positieve consequenties van het gedrag?

Slide 17 - Quiz

Hulpvraag en doelstelling vastleggen
Het formuleren van de hulpvraag lijkt voor de hand liggend, maar is vaak complexer dan het op het eerste gezicht lijkt. Clienten kunnen meestal goed formuleren welke problemen ze ervaten en welke klachten ze hebben.  Echter kan men niet rechtstreeks een hulpvraag destilleren2.

Slide 18 - Slide

voorbeeld
Stel een cliënt drinkt overmatig alcohol. tijdens het gesprek achterhaal je dat hij drinkt om er niet meer aan te hoeven denken dat zijn dochter is overleden .  Zou de cliënt minder drinken als hij het verlies van zijn dochter beter kunnen verwerken? Wil hij vergeten dat het ooit gebeurd is? Wil hij degene die zijn dochter aanreed confronteren of juist een heel persoonlijk rouwproces doormaken?
 
Als de hulpvraag eenmaal duidelijk is, kan de therapeut een doelstelling formuleren (SMART)
Bij het kiezen van een doelstelling heb je als therapeut ook een bepaalde behandeling in je gedachte. Je bespreekt of de cliënt bereid is om de inspanning te leveren die bij de behandeling hoort. 

Slide 19 - Slide

BEHANDELPLAN
Belangrijkste bevindingen. 
De klachten
hulpvraag
doelstellingen 
specifieke behandeling

In het behandelplan wordt ook opgenomen wanneer er geavalueerd wordt voer de voortgang van de behandeling. 

Je bespreekt je behandelplan altijd met de client!

Slide 20 - Slide

De behandeling
De duur van de behandeling is altijd afhankelijk van de problematiek van de cliënt! Gediagnostiseerde stoornissen kan tien -twintig sessies anders max 12

Slide 21 - Slide

Tijdens welke fase van de behandeling leg je de doelstelling vast?
A
De intake
B
De diagnostische fase
C
De behandeling
D
De afsluiting

Slide 22 - Quiz