Van een werkwoord een zelfstandig naamwoord maken

Van een werkwoord een zelfstandig naamwoord maken.
 
1 / 14
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 6

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Van een werkwoord een zelfstandig naamwoord maken.
 

Slide 1 - Slide

Drie manieren: 

1. Door een vorm van het werkwoord te gebruiken. 
brullen --> de brul 

Slide 2 - Slide

Dansen
De ..... van Fay was erg mooi.
A
dansen
B
gedans
C
dans

Slide 3 - Quiz

2. Door een lidwoord voor het werkwoord te zetten. 

maken --> het maken


Slide 4 - Slide

snoeien
De buurman doet het .... zelf
A
snoeien
B
gesnoei
C
snoei

Slide 5 - Quiz

3. Door een voorvoegsel of achtervoegsel te gebruiken. 

kopen --> koper

Slide 6 - Slide

vliegen
De .... hangt hoog in de lucht.
A
vlieg
B
vlieger
C
vliegen

Slide 7 - Quiz

Nog een paar opdrachten om het niet af te leren. 

Slide 8 - Slide

spreken
De juffen hadden een goed ...

Slide 9 - Open question

spelen
Het ... is bijna afgelopen.
A
spelen
B
spel
C
spelletje

Slide 10 - Quiz

verbouwen
Volgend jaar gaat de ..... beginnen.

Slide 11 - Open question

lachen
Het meisje heeft een mooie .....
A
gelach
B
lach
C
lachen

Slide 12 - Quiz

Maak van het werkwoord een zelfstandig naamwoord.
De man rent naar de overkant.
A
geren
B
het geren
C
rennen
D
het rennen

Slide 13 - Quiz

Je gaat nu op Snappet 10 sommen van doel # 57 maken. 

Klaar? Doel naar streefniveau 5. 

Slide 14 - Slide