This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Wat hoort bij elkaar? Sleep de woorden naar de juiste afbeelding.
Grauw
Zonnig
Vrolijk
Somber
Slide 6 - Drag question
Wat hoort bij elkaar? Sleep de woorden naar de juiste afbeelding.
stilte
Onweer
onrust
ontspannen
Slide 7 - Drag question
Wat hoort bij elkaar? Sleep de woorden naar de juiste afbeelding.
Zonnig
Mistig
Mysterieus
spannend
Rust
Ontspanning
Slide 8 - Drag question
Welk gevoel past het beste bij de omschrijving?
“De wind gierde om het huis en donkere wolken dreven snel voorbij.”
Verveling
Onrust
Slide 9 - Drag question
Welk gevoel past het beste bij de omschrijving?
"De zon scheen zacht op het gras en er was geen wolkje aan de lucht."
Spanning
Verveling
Blij
Slide 10 - Drag question
Lees bladzijde 1 van hoofdstuk 8
Arceer de stukken waar een weersomschrijving staat.
Slide 11 - Slide
🌧️ Regen → buig voorover, trek denkbeeldige jas dicht
☀️ Zon → armen omhoog, glimlachen
💨 Wind → armen heen en weer
⚡ Onweer → stamp met je voeten
❄️ Sneeuw → armen wijd (sneeuwengel)
Beweegbreak
Slide 12 - Slide
Noteer alle weersomschrijvingen onder elkaar.
Slide 13 - Open question
Welke sfeer geven de weersomschrijvingen aan het verhaal?
Slide 14 - Open question
Stel je schrijft een stukje over de mysterieuze verdwijning van een klasgenoot tijdens het kenningsmakingskamp van klas 1. Welke weersomschrijving zou je dan gebruiken? Schrijf twee regels.
Slide 15 - Open question
Slide 16 - Slide
Kun jij uitleggen wat een weersomschrijving is en waarom de schrijver het gebruikt in een verhaal?