bs 1 + 4

• Biologie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Bs 1 + 4

Vertering

verteren

=het afbreken van voedingsstoffen die niet door de darmwand heen kunnen tot verteringsproducten die dat wel kunnen.

=het kleiner maken van te grote voedingsstoffen

geen vertering nodig bij:

vitamines, mineralen en suikers hoeven niet te worden verteerd. Deze zijn al oplosbaar en kunnen direct worden opgenomen in het bloed.

verteren

Gebeurd door verteringssappen die gemaakt worden door verteringsklieren(speeksel,maagsap,alvleessap,darmsap)

Hierin zitten veel enzymen die ervoor zorgen dat de voedingsstoffen snel kunnen afbreken.

enzymen versnellen vertering

Enzymen

Enzymen versnellen stofwisselingprocessen.

Een enzym werkt specifiek op een bepaalde stof. We hebben dus heel veel enzymen.

Enzymen

Hebben een optimumkromme voor temperatuur en PH (zuurgraad).

Voedselbederf

Ons voedsel bestaat vaak uit dode organismen.

Bacteriën en schimmels (reducenten) breken deze af, hierbij ontstaan giftige stoffen. 

Deze kunnen voedselvergiftiging veroorzaken.

Enzymen versnellen dit proces, deze enzymen werken het best in een warme, vochtige omgeving.

Conserveren

=Langer houdbaar maken van voedingsmiddelen.

Verhitten

Koel houden

Drogen

Luchtdicht verpakken

Conserveermiddelen

Maak van bs 1

1-3+5+7

Darmperistaltiek

verteringssappen

speekselklieren

maagsapklieren

lever

alvleesklier

darmsapklier

Maak bs 4

1-3 + 5-6

maken:

14 en 15