O jee, een Nt2 leerling in mijn klas! LOWAN

O jee, een anderstalige leerling in de klas!
Allemaal taal in je lokaal
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NT2Beroepsopleiding

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

O jee, een anderstalige leerling in de klas!
Allemaal taal in je lokaal

Slide 1 - Slide

Ik heb deze les gemaakt als eyeopener voor  de collega's op school (Praktijkonderwijs Terra Nigra in Maastricht).
We krijgen steeds meer leerlingen met een anderstalige achtergrond op school en daar moeten we wat mee.
Mijn insteek is dat de leerlingen niet alleen  "taal" leren in de lessen Nederlands, maar bij alle vakken.
Ik heb de brochure van Lowan gebruikt en van de ISK Walcheren.
Bij dia 3 en 4 heb ik lesgegeven in 't Frans, zodat de collega's een beetje konden ervaren wat een anderstalige leerling bij hen in de klas ervaart.
PROGRAMMA

1. warming up    
2. materiaal bekijken 
pauze
3. panelgesprek 
4. hoe nu verder? 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

4
La fumée est blanche. Cela veut dire que le volcan est dormant. Un volcan mort n'expulse pas de fumée du tout. Un volcan actif expulse de la fumée noire, avec des morceaux de lave, des pierres en des cendres.
3
Ces parois sont les restes de l'ancienne cheminée du volcan. Lors de l'éruption la cheminée a explosé et elle est devenue un cratère. Quand le volcan est encore dormant on trouve souvent un lac de lave dans le cratère.
Une fois le volcan est mort, le lac de lave refroidit et devient terrain.
5
Ce volcan-ci se trouve dans la mer. Quand un volcan se trouve dans un pays la région autour du volcan est très fertile et un très bon terreau pour l'agriculture.
6
Ces bateaux ne sont pas en danger en ce moment. L'éruption n'a pas lieu maintenant. Ce volcan est dormant. 
Si ce volcan avait été actif, ces bateaux auraient été en danger de mort, car lors d'une éruption la température de l'eau de l'océan s'approche facilement des 90'!
2
1

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Video

This item has no instructions

Wat heb je van de uitleg
en de video begrepen?
alles
veel
een beetje
niets

Slide 5 - Poll

This item has no instructions

Ben je afgehaakt met luisteren?
nee
na 4 minuten
na 3 minuten
na 2 minuten
na 1 minuut

Slide 6 - Poll

This item has no instructions

Waardoor ben je afgehaakt?
het onderwerp
de taal
ik werd moe
iets anders
ik ben niet afgehaakt

Slide 7 - Poll

This item has no instructions

Iedereen heeft op school een moderne vreemde taal geleerd. 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions



Zou je in die taal een opleiding tot 
automonteur / kapster / doktersassistent 
kunnen volgen?
Ja hoor, geen probleem!
Ja, met wat moeite.
Misschien wel.
Nee, dat gaat niet lukken.

Slide 9 - Poll

This item has no instructions

Hoeveel anderstalige leerlingen
zitten er in jouw klas?

Slide 10 - Mind map

This item has no instructions

Hoe groot is het % anderstalige leerlingen op school
op dit moment?
A
54%
B
34%
C
44%
D
64%

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Woordenschat bij binnenkomst Praktijkonderwijs
een Nt2 leerling
?
eind 
groep 8
eind 
groep 8

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Hoeveel woorden kennen de anderstalige leerlingen gemiddeld,
als ze hier op school komen?
A
ongeveer 10.000
B
ongeveer 7500
C
ongeveer 5500
D
ongeveer 3500

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

2

Slide 14 - Video

This item has no instructions

Welke van de 3 tips kun jij eigenlijk
meteen gaan toepassen in je lessen?
geef duidelijk de belangrijke woorden aan
geef context aan (bv. dmv woord-driehoekje)
veel herhaling: nieuwe woorden laten opschrijven en leren

Slide 15 - Poll

This item has no instructions

00:43
Wat zijn "de belangrijke woorden"
van de les voor jou als docent?

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

01:47
Welke woordsoorten staan er bij de 3 punten van het woorddriehoekje?
A
werkwoord, voorzetsel, zelfstandignaamwoord.
B
zelfstandignaamwoord, werkwoord, bijvoeglijknaamwoord.
C
maakt niet uit, als er maar verbanden gelegd worden
D
onderwerp, persoonsvorm, lijdendvoorwerp

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Slide 18 - Video

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

Verschil tussen 1F en A1, A2.
1F, 2F, 3F etc. wordt gehanteerd voor Nederlandse leerlingen. Hij zijn fundamentele (basis) niveau's om een bepaald opleidingsniveau te kunnen volgen. Ze stellen hoge eisen aan grammaticale correctheid van de taal. Spelling, interpunctie, zinsbouw moet goed zijn.
De ERK niveau's A1, A2, B1, B2 etc. zijn ontwikkeld om het niveau waarop je een vreemde taal beheerst te beschrijven. Hier wordt veel  meer gekeken naar begrip en adequaat gebruik en veel minder naar de grammaticale kant van de taal. Hoe hoger het niveau is, hoe meer hier wel op gelet gaat worden.

Slide 20 - Slide

In de beoordeling van een schrijfproduct wordt op A2 niveau steeds gezegd: "De tekst is voldoende uitgewerkt en herkenbaar als uitwerking van de tekst (=adequaat). De tekst bevat redelijk wat grammaticale fouten."
Zelfs op B1 niveau worden "enkele grammaticale fouten toegestaan".

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Zometeen zelf aan de slag
Iedereen heeft één of meerdere bladzijdes uit zijn/haar lesmethode ingescand.



Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Nu zelf aan de slag
Iedereen heeft één of meerdere bladzijdes uit zijn/haar lesmethode ingescand.
Kijk nu in groepjes kritisch naar jullie teksten.
Bekijk eerst je eigen tekst, daarna die van de ander en vergelijk daarna jullie ideeën.
Mail elkaar je bestanden!!!


Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Beantwoord de volgende vragen:
Bekijk eerst je eigen tekst,  daarna die van de ander.
Geef antwoord op de vragen,
vergelijk daarna jullie ideeën.                                            20 minuten                 
1. Wat zouden de knelpunten voor een Nt2 leerling kunnen zijn?
2. Hoe zou je die knelpunten kunnen ondervangen?
3. Hoe "taalvriendelijk" is de tekst?

Slide 24 - Slide

Let bijvoorbeeld op :
  • basis woorden die je moet kennen om de tekst te begrijpen. Bijv. "gaar" is voor ons bekend, maar een Nt2 leerling kent dit niet.
  • moeilijke woorden bijv. "inlezen", "inderdaad" 
  • verwijswoorden. Als er in de tekst synoniemen gebruikt worden, of "die", "het", "hem", begrijpt de leerling dan wel waar het naar verwijst?
  • basis schooltaal woorden "omcirkelen", "door-, onderstrepen"
  • vaktaal woorden "scannen", "blancheren"
Hoe hebben jullie de tekst
"taalvriendelijker" gemaakt?
Deel hier je ideeën, foto's en opmerkingen

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

links extra info Nt2-ers
Pagina van Lowan over doorstroom vanuit ISK naar PRO: https://www.lowan.nl/vo/doorstroom/naar-pro/ 

Een paar korte video’s met tips:
  • Algemene info Nt2 in VO:      https://youtu.be/wF5NiHS729g      (1.43 min.)
  • Een verslag schrijven:      https://youtu.be/Q29JDyYJLQw      (2.57 min.)
  • Een tekst in een schoolboek lezen:      https://youtu.be/X_3KSeuV0Pk      (3.10 min.)
  • Werken aan woordenschat:      https://youtu.be/6w8vHZHo6_Y      (2.42 min.)


Slide 26 - Slide


Pagina van Lowan over doorstroom vanuit ISK naar PRO: https://www.lowan.nl/vo/doorstroom/naar-pro/
Een paar korte video’s met tips:
Algemene info VO: https://youtu.be/wF5NiHS729g  (1.43 min.)
Een verslag schrijven: https://youtu.be/Q29JDyYJLQw (2.57 min.)
Een tekst in een schoolboek lezen: https://youtu.be/X_3KSeuV0Pk (3.10 min.)
Werken aan woordenschat: https://youtu.be/6w8vHZHo6_Y  (2.42 min.)