Ecologie herhaling H4/5

Ecologie herhaling voor H4/5
 thema 7 4H


1 / 30
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Ecologie herhaling voor H4/5
 thema 7 4H


Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

De .....(kies)..... is de taak/functie van een organisme in een bepaald gebied.
A
niche
B
habitat
C
producent
D
voedselrelatie

Slide 3 - Quiz

Een nestje in een boom is een voorbeeld van
A
een levensgemeenschap
B
een biotoop
C
een niche
D
een habitat

Slide 4 - Quiz

Organisatieniveaus

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

In diagram 1 staat de tolerantie weergegeven van een bepaalde soort voor de concentratie zouten in de omgeving. Er is geen duidelijk optimum-punt te zien, maar een 'tolerantiegebied'. Wat betekent dat?
A
De soort verdraagt schommelingen in zoutconcentratie goed
B
De soort verdraagt schommelingen in zoutconcentratie slecht
C
Het gaat om een soort die helemaal niet kan overleven in een zoute omgeving
D
Indien de zoutconcentraties nog hoger zijn zal er een optimum ontstaan bij de soort

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Een populatie die groeit volgens een S-curve wordt gereguleerd door....
A
dichtheidsAFhankelijke factoren
B
dichtheidsONAFhankelijke factoren

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Welke voedselketen is goed genoteerd?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Van welke orde is de vos via de langste route?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 15 - Quiz

Symbiose
  • Mutualisme +/+
  • Commensalisme +/0
  • Parasitisme +/-

Slide 16 - Slide

Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme
D
Predatie

Slide 17 - Quiz

Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme
D
Predatie

Slide 18 - Quiz

Piramide van aantallen
Piramide van aantallen

Slide 19 - Slide

Piramide van biomassa

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Sleep de onderstaande processen naar de juiste plaats in het energiestroomschema
Het voedselaanbod 
Energieverlies via ontlasting
Deel van de energie gebruikt voor vastleggen biomassa
Deel van de energie dat opgenomen wordt in het lichaam van een organisme
Deel van het voedselaanbod dat niet wordt gegeten 
Energieverlies door dissimilatie  

Slide 22 - Drag question

BINAS 93A1

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Als natuurgebieden behouden moeten worden zoals ze zijn, moeten gebieden worden beheerd. Hiernaast zie je daar een voorbeeld van. Door vlakke gebieden te begrazen voorkom je successie en blijft het gebied als zodanig behouden.
Welke van de volgende redenen is of zijn juist om het gebied te begrazen?
A
door begrazing groeien er minder grote planten. Hierdoor is er meer zonlicht voor kleinere plantensoorten
B
door begrazing krijgen andere plantensoorten meer kans omdat er minder concurrentie is
C
door begrazing blijft het gebied behouden waardoor het als recreatiegebied kan worden gebruikt

Slide 25 - Quiz

Wat is het verschil tussen primaire en secundaire successie?
A
Bij primaire successie zijn alleen producenten betrokken, de consumenten verschijnen pas bij secundaire successie
B
Primaire successie start op kale rots, secundaire successie start met vruchtbare grond
C
Primaire successie gaat door gebrek aan concurrenten veel sneller dan secundaire successie
D
Primaire successie verloopt ongestoord, secundaire successie kent een sub-climax als eindstadium

Slide 26 - Quiz

Pioneersecosysteem
Climaxecosysteem
Sterk wisselende bodem
Kleine diversiteit aan soorten organismen
Een eenvoudig voedselweb
De productie is gelijk aan de afbraak
De kringlopen zijn gesloten
Vegetatie bestaat uit meerdere lagen
Meerjarige planten en 1 jarige planten
Een geringe Biomassa
Grote diversiteit aan organismen

Slide 27 - Drag question

Laagveenplas - oefenvragen
In een laagveenplas kamt men met gering doorzicht, gebrek aan ondergedoken waterplanten en  een gering aantal vissoorten. Het geringe doorzicht ontstaat door opgewerveld slib en algen. Dat slib wervelt op door de wind en door wroetende brasems (een vissoort). Doordat de brasem veel watervlooien eet, neemt ook de algengroei toe. Dat het water in deze laagveengebieden ooit troebel is geworden,  heeft te maken met door de mens veroorzaakte eutrofiëring van het water.
1. Geef een omschrijving van het begrip 'eutrofiëring'.
2. Maak een voedselketen uit bovenstaande tekst.
3. Leg uit hoe eutrofiëring kan leiden tot vermindering van het doorzicht.
4. Leg uit de beëindiging van eutrofiëring door de mens NIET op korte termijn leidt tot verbetering van het doorzicht.

Slide 28 - Slide

antwoorden laagveenplas
1. Eutrofiëring (of vermesting) betekent letterlijk 'goede voeding'. In de biologie spreken we van eutrofiëring als er een teveel aan voedingsstoffen aanwezig is. Meestal treedt dit in water op, als gevolg van uitspoeling van (kunst)mest. Het gevolg is o.a. overmatige algengroei.
2. Voedselketen: algen --> watervlooien --> brasem
Je ziet dat als het aantal brasems toeneemt, het aantal watervlooien zal afnemen waardoor de hoeveelheid algen zal toenemen.
3. Door eutrofiëring neemt de algengroei toe (en vermindert het doorzicht) (1p)
4. Het water blijft troebel doordat brasems het slib omwoelen / doordat brasems algenetende watervlooien eten / doordat het lang duurt voordat het teveel aan voedingsstoffen in het water is verdwenen (1p)

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Link