Argumenteren V5

Argumenteren
V5 - Nieuw Nederlands - cursus Argumentatieve vaardigheden

dossiertoets cursus Argumentatie en Leesvaardigheid
1 / 36
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 36 slides, with text slides and 6 videos.

Items in this lesson

Argumenteren
V5 - Nieuw Nederlands - cursus Argumentatieve vaardigheden

dossiertoets cursus Argumentatie en Leesvaardigheid

Slide 1 - Slide

Par. 1 - Soorten argumenten
(argumenten --> met argumenten kun je je eigen mening verdedigen of het standpunt van een ander aanvallen)

objectieve en subjectieve argumenten

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

objectief en subjectief
  • objectief argument --> feitelijke uitspraak, waar of onwaar, heeft geen ondersteuning nodig
  • subjectief argument --> niet-feitelijk uitspraak, in meer of mindere mate aannemelijk , moet ondersteund worden met ander argument

Slide 4 - Slide

soorten argumentatie
  1. feiten
  2. onderzoek of wetenschap --> er wordt daadwerkelijk een onderzoek genoemd
  3. normen en waarden --> dat wat je goed of slecht vindt
  4. vermoedens --> dat wat je denkt of verwacht
  5. geloof of levenschouwelijke overtuiging
  6. gezag of autoriteit --> gezag op grond van levensbeschouwing hoort hier niet bij 
  7. nut --> dat wat het oplevert

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

huiswerk vrijdag 17/03, 6e uur
bespreken opdracht 1, 2, 3 en 4 (p. 153 t/m 155)
inleveren boekverslag III

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Link

Par. 2: Redeneringen
redenering: geheel van standpunt en argumenten

  • redenering op basis van oorzaak en gevolg --> feit of gebeurtenis leidt tot ander feit

1. Het zal mij verbazen als dit jaar de carnavalsoptocht in De Bosch doorgaat. Er wordt namelijk een erg harde wind voorspeld


2. De laatste jaren is boodschappen doen stukken duurder geworden. De invoering van de euro heeft namelijk geleid tot prijsopdrijving.


(NB: wees kritisch! Is er wel een causaal verband?

Kan het gevolg door iets anders zijn gekomen?)

Slide 10 - Slide

Par. 2: Redeneringen
  • redenering op basis van overeenkomst --> twee gevallen worden vergeleken en er wordt een overeenkomst geconstateerd


1. De prijzen voor kaartjes van voetbalwedstrijden zijn dit jaar bijna niet gestegen. Ik verwacht dan ook niet dat de tickets voor theatervoorstellingen duurder zullen worden. Dat gebeurde de afgelopen jaren immers ook niet.


2. De EU moet Spanje niet steunen. Die hulp zou geen effect sorteren. De steun aan Griekenland heeft immers ook helemaal niets opgeverd.


(Is de vergelijking die gemaakt wordt terecht?)





Slide 11 - Slide

Par. 2: Redeneringen
  • redenering op basis van voorbeelden --> een standpunt wordt ondersteund door argumenten die bestaan uit voorbeelden
  1. Als je griep hebt, moet je daar eerst zelf wat aan proberen te doen voordat je de dokter raadpleegt. Zo voel ik me al een stuk beter als ik een paar paracetamols neem.


2. In de VS zingen toeschouwers voor aanvang van een sportwedstrijd altijd het Amerikaanse volsklied en aan bijna elk huis hangt een nationale vlag. Amerikanen zijn een nationalistisch volk.


(Is er een verband tussen het standpunt en de voorbeelden?)


Slide 12 - Slide

Par. 2: Redeneringen
  • Redenering op basis van voor- en nadelen --> er wordt een afweging gemaakt en op basis daarvan een oordeel uitgesproken


1. Leerlingen op het vwo moeten in vijf in plaats van zes jaar hun opleiding kunnen afmaken. Je kunt eerder aan een vervolgstudie beginnen en je zit je minder te vervelen. Je raakt dan misschien wel wat contacten met leeftijdsgenoten kwijt, maar ik vind de voordelen toch belangrijker.

Slide 13 - Slide

Par. 2: Redeneringen
  • redenering op basis van een kenmerk of eigenschapt --> als alle onderdelen van een groep hetzelfde kenmerk hebben, dan heeft één onderdeel van die groep dat kenmerk ook


1. Diederik heeft gezegd bedrijfskunde of fiscaal recht te gaan studeren. Hij zal wel graag veel willen verdienen.


2. Marianne is eigenlijk nog een groot kind, want het liefst speelt zij nog met haar barbie.


(overhaaste generalisatie: op basis van één of enkele gevallen, wordt een conclusie voor een grote groep getrokken)

Slide 14 - Slide

huiswerk di. 21/03, 3e
  • Afmaken opdracht 5, 6, 7, 8 (blz. 158)
  • Bestuderen theorie paragraaf 1 en 2

(filmpje argumenteren van Arnoud Kuijpers is wellicht handig bij het bestuderen van de theorie)


  • Tijdens deze les klaar met de opdrachten? Maak opdracht 9 alvast (ter voorbereiding op de volgende les)

Slide 15 - Slide

V5 vandaag

bespreken opdracht 10, 12, 13

theorie drogredenen

maken opdracht 14 en 15

Slide 16 - Slide

Drogredenen

Nieuw Nederlands, p. 163 t/m 167

Slide 17 - Slide

Drogredenen
  • fouten in redeneringen en argumentaties
  • als je ze herkent, kun je een argumentatie onderuit halen
  • twee soorten drogredenen: fouten en trucs

Slide 18 - Slide

Fout 1
  • onjuiste oorzaak-gevolgrelatie

tussen twee zaken die tegelijkertijd gebeuren, wordt een oorzaak-gevolgrelatie gelegd, terwijl die er niet is


Sinds Mike op korfbal zit, is hij steeds dikker geworden.

Veel ouderen die op een e-bike rijden hebben een ongeval gehad, dus het rijden op een e-bike is gevaarlijk.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Fout 2
  • verkeerde vergelijking

de vergelijking verschilt op belangrijke punten

Volgens de NS hoeft in de sprinter geen wc te zitten. In de bus zitten ze toch ook niet.

De enige manier waarop de economische crisis opgelost kan worden, is een wereldoorlog. In de jaren '30 was dat ook de remedie.


Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Fout 3
  • overhaaste generalisatie

op basis van één of enkele gevallen wordt een conclusie getrokken voor de hele groep


Ik ben drie dagen in Londen geweest. Het regent daar altijd.

Slide 23 - Slide

Fout 4
  • Cirkelredenering

een standpunt wordt ondersteund door het herhalen van hetzelfde standpunt


Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Fout 5
  • onjuist beroep op autoriteit

soms is een autoriteit onbetrouwbaar, omdat hij geen autoriteit is of omdat hij belangen bij de zaak heeft


De jury bij de turnwedstrijd had geen enkele fout gemaakt. Dat vond premier Rutte ook.

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Truc 1
  • persoonlijke aanval

de persoon wordt aangevallen in plaats van het standpunt


Geert Wilders: 'Doe eens normaal, man!'


Wat weet jij nu van gezondheid? Je weegt zelf 105 kilo!


Slide 28 - Slide

Truc 2
  • ontduiken van bewijslast

iemand beweert iets om vervolgens de andere partij 'bewijs' van het tegendeel te vragen


'Bewijs dan maar eens dat het niet waar is!'


Die vaccinatie tegen baarmoederhalskanker is natuurlijk volslagen onnodig. Laten ze eerst maar eens aantonen dat het vaccin echt op grote schaal werkt.

Slide 29 - Slide

Truc 3
  •  vertekenen van het standpunt

hierbij wordt de andere partij woorden in de mond gelegd


'Doe effe normaal, man!' Rutte beweerde dat Wilders de Turkse president Erdogan een aap had genoemd. Dat was niet wat Wilders had gezegd. Wilders gebruikte weliswaar een zeer ongelukkige vergelijking, maar er kon met geen mogelijkheid gezegd worden dat Wilders Erdogan een aap had genoemd.

Slide 30 - Slide

Truc 4
  • bespelen van het publiek

de spreker doet een beroep op de emoties van de luisteraar; het wordt moeilijk om ertegenin te gaan


Je bent toch niet goed bij je hoofd als je daar wilt wonen!


Minister Kamp in 2015 over het sluiten van de kolencentrales: 'Hoe moeten we dan de industrie aan de gang houden en de huizen warm houden?'


Slide 31 - Slide

huiswerk vrijdag 24/03, 6e
  • Afmaken opdracht 14 en 15


  • bestuderen theorie argumentatiestructuren (paragraaf 3)


Slide 32 - Slide

Boekverslag IV en V

inleveren: dinsdag 2 mei (IV) en vrijdag 9 juni (V)

vrijdag 9 juni lever je dus alle boekverslagen + een ingevuld voorblad in

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Link

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide