2V 2.1 Handel en nijverheid in de Republiek

Hoofdstuk 2: De Gouden Eeuw
2.1  Handel en nijverheid in Republiek 
1 / 29
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 2: De Gouden Eeuw
2.1  Handel en nijverheid in Republiek 

Slide 1 - Slide

´Gouden eeuw´?

Slide 2 - Slide

´Gouden eeuw´?
"De term 'Gouden Eeuw' is sterk gekoppeld aan nationale trots, maar dat dekt de lading van de historische werkelijkheid in deze periode niet"

De vele negatieve kanten van de zeventiende eeuw als armoede, oorlog, dwangarbeid en mensenhandel

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

2.1 Handel en nijverheid in de Republiek
2.1  Handel en nijverheid in Republiek 

Slide 5 - Slide

Het Oostzeegebied (1)
  • De Republiek had drassige gronden.

  • Boeren gingen zich specialiseren in veeteelt: kaas, boter én vlees. 

  • Maar geen goede grond voor het verbouwen van graan

  • Graan en hout moest ergens anders vandaan komen: Oostzeegebied.

Slide 6 - Slide

Het Oostzeegebied (2)
  • Nederlandse handelaren
    trokken met hun schepen naar de Oostzee, de Oostzeevaart = moedernegotie.

  • En namen hun handelswaar mee naar Amsterdam om het daar te verhandelen. 
    Amsterdam werd de belangrijkste handelsstad. 

  • Hierdoor ontstond de commerciële landbouw. 

Slide 7 - Slide

Economie van de Republiek (1)
Hollandse economie haalde die van de Zuidelijke Nederlanden in. Waarom? 
  • Nieuwe uitvindingen zoals het fluitschip en windmolens.
  • 1585 Spanjaarden veroveren Antwerpen.  Noordelijke Nederlanden blokkeren de Schelde, de handel met Antwerpen ligt stil. 
Gevolg: Handelaren, ambachtslieden vluchtten naar Holland en Zeeland: ontstaan van bloeiende handel in Amsterdam. 

Slide 8 - Slide

Economie van de Republiek (2)
  • Alle verscheepte producten werden opgeslagen in pakhuizen en tijdelijk 'opgestapeld'. 

  • Kooplui uit Amsterdam en Antwerpen begonnen hun koopwaar te verkopen op de Amsterdamse stapelmarkt. 

  • Het ontstaan van handelskapitalisme: handel om winst te maken. 

Slide 9 - Slide

Wat doen? (2.1)
Groep A:
Meedoen met rest uitleg/ opdrachten maken/check met test jezelf/leerdoelen checken/ leerdoelen uitwerken + inleveren
Groep B:
Tekst lezen/opdrachten maken/ check met test jezelf/ leerdoelen checken/ leerdoelen + uitwerken en inleveren
Groep C:
Tekst lezen/samenvatting maken/ check met test jezelf/ leerdoelen checken/ samenvatting en leerdoelen uitwerken en inleveren
Groep D:
Filmpjes kijken/vergelijken met leerstof/ samenvatting van filmpjes en leerstof/ check met test jezelf/ leerdoelen uitwerken en verslag inleveren
Klaar????????
1: Oefen de onvoldoende leerdoelen met behulp van een andere letter (A, B, C, D)
2: Oefen de overige leerdoelen met behulp van een andere letter (A, B, C, D)

Slide 10 - Slide

Hoe heette Nederland tijdens de periode dat de Gouden Eeuw plaatsvond?
A
Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
B
Koninkrijk der Nederlanden
C
De Lage Landen
D
Bourgondische Nederlanden

Slide 11 - Quiz

Waarom noemen we de Gouden Eeuw 'goud'?
A
Doordat Nederland erg veel geld verdiende in deze eeuw.
B
In de kunst werd erg veel goud gebruikt.
C
Omdat er veel goud te vinden was in de steden
D
Het was een eeuw van grote voorspoed.

Slide 12 - Quiz

Tijdens welke eeuw was de Gouden Eeuw?
A
14e eeuw
B
15e eeuw
C
16e eeuw
D
17e eeuw

Slide 13 - Quiz

Welk begrip hoort bij deze betekenis: "Plaats waar ingekochte producten worden opgeslagen om vanwaaruit weer te worden verhandeld"
A
Oostzeegebied
B
Handelskapitalisme
C
Beurs
D
Stapelmarkt

Slide 14 - Quiz

Een schip dat vanuit Amsterdam naar de landen rond de Oostzee vaart, is geladen met:
A
kaas, textiel en vis
B
wijn en olie
C
specerijen
D
graan en hout

Slide 15 - Quiz

Een schip dat vanuit de landen rond de Oostzee naar Amsterdam vaart, is geladen met:
A
kaas, textiel en vis
B
wijn en olie
C
specerijen
D
graan en hout

Slide 16 - Quiz

Over welke gewesten gaat deze paragraaf ?
A
Zeeland en Holland
B
Noord en zuid-holland
C
Utrecht en Holland
D
Alle 7 gewesten van de Republiek

Slide 17 - Quiz

Laatste vraag...
Welk woord past bij deze
afbeelding?
A
Nijverheid
B
handelskapitalisme
C
moedernegotie
D
gouden eeuw

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Video


Europeanen komen voor het eerst aan
in Afrika. Wat treffen zij daar aan?

Slide 20 - Mind map

De  VOC 
  • 1602 De oprichting van de VOC

  • Handelsmonopolie: VOC mocht als enige handelen met Oost-Indië.

  • De VOC mocht forten bouwen, verdragen sluiten met Indische vorsten en oorlog voeren.

  • De VOC bouwde verschillende handelsposten. 

Slide 21 - Slide

  • Rijke koninkrijken 
  • Stenen gebouwen
  • Handel in luxegoederen met Azië
  • Islamitische godsdienst
  • Geen bezit, grond was gemeenschappelijk
  • Slavenhandel 
Afrika voor de komst van de Europeanen

Slide 22 - Slide

De WIC
  • 1621 oprichting WIC

  • Stichten van handelsposten in West-Afrika.
     
  • Stichten van kolonies in Amerika (Suriname en de Antillen).

  • Kaapvaart: kapen van schepen uit Spanje Portugal en Engeland. 

  • WIC was minder succesvol.

Slide 23 - Slide

Driehoekshandel
  • Ontstaan van de driehoekshandel

  • Route 1: Van Europa naar Afrika: Europese goederen verhandelen tegen slaven. 
  • Route 2: Van Afrika naar Amerika: slaven werden verhandeld tegen suiker, tabak en katoen.
  • Route 3:  Van Amerika naar Europa: tabak, suiker en katoen werd verhandeld op stapelmarkt. 

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Wat doen? (2.1)
Groep A:
Meedoen met rest uitleg/ opdrachten maken/check met test jezelf/leerdoelen checken/ leerdoelen uitwerken + inleveren
Groep B:
Tekst lezen/opdrachten maken/ check met test jezelf/ leerdoelen checken/ leerdoelen + uitwerken en inleveren
Groep C:
Tekst lezen/samenvatting maken/ check met test jezelf/ leerdoelen checken/ samenvatting en leerdoelen uitwerken en inleveren
Groep D:
Filmpjes kijken/vergelijken met leerstof/ samenvatting van filmpjes en leerstof/ check met test jezelf/ leerdoelen uitwerken en verslag inleveren
Klaar????????
1: Oefen de onvoldoende leerdoelen met behulp van een andere letter (A, B, C, D)
2: Oefen de overige leerdoelen met behulp van een andere letter (A, B, C, D)

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Bronnenopdracht slavernij

Slide 28 - Slide

Leerdoelen
  1. Je kunt uitleggen hoe de economie in Holland in de late middeleeuwen veranderde en waarom dat belangrijk was.
  2. Je kunt een beschrijving geven van de economie van de Republiek.
  3. Je kunt uitleggen hoe deze economie onderdeel werd van een wereldeconomie en welke rol de VOC en WIC daarbij hadden. 
  4. Je kunt een verband leggen tussen driehoekshandel, slavenhandel en de plantageslavernij

Slide 29 - Slide