H2A start periode 2 - H17 en H18

Wat doet een functiewoord?
1 / 17
next
Slide 1: Open question
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Wat doet een functiewoord?

Slide 1 - Open question

Leesvaardigheid - functiewoorden
Tekststructuur: 
inleiding, kern, slot
-> Alinea's 

Functiewoord = functie van een alinea/tekstdeel
     Wat kun je verwachten?
     Vaak aan het begin van de alinea

Slide 2 - Slide

Agenda
  1. Wereldcampus 
  2. Video + H17 opdracht
  3. H18 opdracht
  4. Volgende week

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Alinea's
  • Elke alinea heeft een kernzin
  • De alinea's volgen elkaar logisch op
  • Ieder alinea heeft zijn eigen functie
  • Opsomming, voor- en nadeel

Slide 5 - Slide

Functiewoorden
  • Een functiewoord kondigt de functie van de alinea aan
  • De schrijver vertelt je letterlijk wat je kunt verwachten
  • Bijvoorbeeld: 'De conclusie is....' 
    Het woord 'conlusie' is dan het functiewoord.
  • Het functiewoord staat meestal aan het begin van een alinea

Slide 6 - Slide

Voorbeelden functiewoorden
  • aanleiding
  • voorbeeld
  • uitleg
  • anekdote
  • argument
  • afweging
  • constatering
  • analyse
  • definitie
  • gevolg
  • oplossing
  • advies
  • verklaring

Soms moet je zelf bedenken wat de functie van de alinea is

Slide 7 - Slide

Wat is het functiewoord?

Slide 8 - Open question

Wat is het functiewoord?

Slide 9 - Open question

Hulp?

 Docent bij vragen
KERN


Klaar?
Lees alvast de theorie van hoofdstuk 18
Opdracht 
Maak in stilte opdracht 2 op blz. 71. We bespreken de opdracht zo samen. 
timer
5:00

Slide 10 - Slide

Hoofdstuk 18
Verschil functiewoorden en verbindingswoorden:

Functie van een hele alinea/tekstdeel
versus
Verbinding tussen zinnen in een alinea/tekstdeel

Slide 11 - Slide

Hoofdstuk 18
Kelly gaat elke week drie keer naar de sportschool. In het weekend zwemt ze een uur. Ze haat sporten.
Huh?

Slide 12 - Slide

Hoofdstuk 18
Kelly gaat elke week drie keer naar de sportschool. In het weekend zwemt ze een uur. Toch haat ze sporten.


Kelly gaat elke week drie keer naar de sportschool en in het weekend zwemt ze een uur. Terwijl ze sporten haat!

Slide 13 - Slide

Hoofdstuk 18

Slide 14 - Slide

Noteer het verbindingswoord en benoem het verband.

Slide 15 - Open question

Hulp?

 Docent bij vragen
KERN


Klaar?
Werk aan NUMO 
Opdracht 
Maak in stilte opdracht 2 op blz. 75. We bespreken de opdracht zo samen. 
timer
5:00

Slide 16 - Slide

Huiswerk dinsdag 
NUMO dinsdag 45 minuten

Slide 17 - Slide