Les 5 Naar een nieuwe eeuw

Naar een nieuwe eeuw
1 / 41
next
Slide 1: Slide
ArtSecondary Education

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 8 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Naar een nieuwe eeuw

Slide 1 - Slide

Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 2 - Mind map

22. Welke van de onderstaande ontwikkelingen draagt NIET bij aan de opkomst en toegankelijkheid van fotografie in de negentiende eeuw?
A
Belichtingstijd wordt korter
B
Camera’s worden kleiner en handzamer
C
Foto’s verschijnen in tijdschriften en boeken
D
De belichtingstijd wordt langer

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Slide

23. Waarom is Frances Benjamin Johnston’s zelfportret vernieuwend?
A
Het toont een vrouw in een traditionele houding
B
Het benadrukt vrouwelijke afhankelijkheid
C
Het laat een vrouw zien die rookt en drinkt
D
Het is een portret van een man

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Slide

24. Wat is geen kenmerk van het realisme in Millets schilderij De Arenleesters?
A
Het toont een alledaags boerentafereel
B
De hoofdpersonen blijven anoniem
C
De kleuren zijn fel en contrastrijk
D
De schilderstijl is grof en onversierd

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

25. Wat is een kenmerk van naturalistisch theater?
A
Overdreven gebaren en toneeltaal
B
Levensechte decors en realistische dialogen
C
Directe interactie met het publiek
D
Kostuums die fantasie en sprookjes verbeelden

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

26. Waarom past een hedendaagse setting bij opera’s als La Traviata en Tosca?
A
Omdat het exotische thema’s benadrukt
B
Omdat het de realistische inhoud herkenbaar maakt
C
Omdat het de muziek moderniseert
D
Omdat het de historische context vervangt

Slide 13 - Quiz

27. Waarom zijn wereldtentoonstellingen typisch voor de 19e eeuw?
A
Ze beperken zich tot nationale kunst en producten
B
Ze tonen alleen religieuze kunst en bijbelse elementen
C
Ze presenteren nieuwe producten en koloniale kennis
D
Ze vermijden technische innovaties en laten folklore zien

Slide 14 - Quiz

28. Wat is een overeenkomst tussen Crystal Palace en de Eiffeltoren?
A
Beide zijn gebouwd in klassieke steenarchitectuur
B
Beide gebruiken ongebruikelijke materialen zoals glas en ijzer
C
Beide zijn ontworpen door schilders
D
Beide zijn volledig met hout geconstrueerd

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

29. Waarom passen Muybridge’s fotoseries goed bij wereldtentoonstellingen?
A
Ze zijn vooral bedoeld als kunstwerken
B
Ze tonen technische vernieuwing en wetenschappelijke vooruitgang
C
Ze bevatten exotische fantasiebeelden
D
Ze zijn gemaakt om reclame te maken

Slide 17 - Quiz

30. Wat is een tegenstrijdigheid in volkenkundige musea?
A
Ze tonen alleen westerse kunst
B
Ze wekken interesse in vreemde culturen, maar benadrukken westerse superioriteit
C
Ze geven uitgebreide uitleg bij elk object
D
Ze vermijden koloniale verzamelingen

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

31. Wat is een overeenkomst tussen The Banjo Lesson en Olympia?
A
Beide tonen geïdealiseerde godinnen
B
Beide vermijden sociale thema’s
C
Beide zijn religieuze voorstellingen
D
Beide tonen mensen uit de schaduwkant van de samenleving

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

32. Wat is een overeenkomst tussen fotografie en impressionisme?
A
Beide vermijden licht en kleur
B
Beide willen een moment vastleggen
C
Beide gebruiken uitsluitend donkere tinten
D
Beide richten zich op historische taferelen

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

33. Welke stijlkenmerken bewonderden impressionisten in Japanse prenten?
A
Grote kleurvlakken en contourlijnen
B
Gebruik van perspectief en schaduwen
C
Realistische dieptewerking
D
Donkere, sobere kleuren

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

34. Wat is een verschil tussen Monet en Cassatt?
A
Monet gebruikt grote kleurvlakken, Cassatt kleine vlekjes
B
Monet werkt met harde contourlijnen, Cassatt zonder lijnen
C
Monet schildert met kleine vlekjes, Cassatt met grote kleurvlakken
D
Monet kiest voor dynamische composities, Cassatt voor statische

Slide 28 - Quiz

Introductie: Welvaart en vrije tijd
Aan het einde van de negentiende eeuw stijgt de welvaart en groeit de middenklasse. Kortere werkdagen en betere lonen zorgen voor meer vrije tijd. Mensen bezoeken theaters, concerten, tentoonstellingen en wereldtentoonstellingen. Trein en tram vergroten de mobiliteit, waardoor ook toerisme toeneemt. Deze maatschappelijke veranderingen leiden tot nieuwe vormen van kunst en vermaak.

Slide 29 - Slide

Spektakel: Melodrama en Operette
Melodrama’s en operettes worden razend populair. Jacques Offenbach introduceert de operette: luchtige mini-opera’s vol satire, zoals La Belle Hélène. Melodrama’s bieden spanning en spektakel, met over-the-top decors en special effects zoals branden en treinongelukken. Het publiek wil vermaak en sensatie, en theaters spelen daarop in.

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

Vaudeville: Variété voor iedereen
Vaudeville-shows ontstaan in de VS en bestaan uit korte acts: zang, dans, acrobatiek, komedie en zelfs dierenacts. Deze shows trekken een breed publiek en vormen de basis voor moderne entertainmentvormen zoals musicals en stand-upcomedy. Alles draait om spektakel en diversiteit.

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Video

De kunstenaar als genie: Paganini
De negentiende eeuw idealiseert de kunstenaar als genie: virtuoos, ongrijpbaar en soms duivels. Violist Niccolò Paganini is beroemd om zijn razendsnelle vioolspel en mysterieuze imago. Hij vergroot zijn reputatie door theatrale optredens en geheimzinnigheid rond zijn composities.

Slide 34 - Slide

Exotisme en Oriëntalisme
Exotisme is een trend: kunstenaars en theatermakers raken gefascineerd door verre culturen. Het Royal Pavilion in Brighton lijkt op een Indiase paleisfantasie. In opera’s zoals Bizets Carmen worden Spaanse en Romacultuur geromantiseerd. Deze voorstellingen weerspiegelen niet altijd de werkelijkheid, maar een westerse fantasie van het ‘vreemde’.

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Video

Jugendstil: Kunst voor een nieuwe tijd
Rond 1900 ontstaat de jugendstil, een sierlijke stijl met vloeiende lijnen en natuurmotieven. Architecten zoals Hector Guimard ontwerpen metro-ingangen in Parijs met organische vormen. De stijl komt ook terug in affiches, meubels en mode. Jugendstil ademt moderniteit en luxe, maar blijft toegankelijk door toepassing in commerciële vormgeving.

Slide 37 - Slide

Loie Fuller: Dans en technologie
Loie Fuller combineert dans met techniek. Haar serpentinedans gebruikt meterslange stoffen en gekleurd elektrisch licht. Fuller treedt op in nachtclubs en op wereldtentoonstellingen, waar ze furore maakt als pionier van moderne dans en theatertechniek.

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Video

Deze vragen heb ik nog

Slide 40 - Mind map

Hoe was deze les voor jou?
😒🙁😐🙂😃

Slide 41 - Poll