Powerles unit 5

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b, k, g
• Leerjaar 2

Powerles unit 5

Bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden? Kies de juiste optie.
She answered correct / correctly and won the prize.

1. correct
2. correctly

Bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden? Kies de juiste optie.
We can easy / easily win this game.

1. easy
2. easily

Bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden? Kies de juiste optie.
Last time I saw him he looked very old / oldly.

1. old
2. oldly

Bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden? Kies de juiste optie.
Please fill in your personal / personally details here.

1. personal
2. personally

Bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden? Kies de juiste optie.
She was crying dramatical / dramatically when I came in.

1. dramatical
2. dramatically

Bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden? Kies de juiste optie.
The soup tasted terrible / terribly.

1. terrible
2. terribly

Bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden? Kies de juiste optie.
Do you know Matthew good / well?

1. good
2. well

Bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden? Kies de juiste optie.
The view from the cliff was incredible / incredibly.

1. incredible
2. incredibly

Bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden? Kies de juiste optie.
They asked some very painful / painfully questions.

1. painful
2. painfully

Bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden? Kies de juiste optie.
The dog was breathing heavy / heavily.

1. heavy
2. heavily

Maak de zinnen af met de woorden tussen haakjes en een vorm van will of shall of won’t.
(?) ___________ (we - to go) canoeing next weekend?

1. will
2. shall
3. won't

Maak de zinnen af met de woorden tussen haakjes en een vorm van will of shall of won’t.
(–) ____ (they - to win) a match without practise.

1. will
2. won't
3. shall

Maak de zinnen af met de woorden tussen haakjes en een vorm van will of shall of won’t.
(?) _____ (I - to pick) you up after basketball practice?

1. will
2. shall
3. won't

Maak de zinnen af met de woorden tussen haakjes en een vorm van will of shall of won’t.
(–) _____________________ (they - to stay) here all day.

1. will
2. won't
3. shall

Maak de zinnen af met de woorden tussen haakjes en een vorm van will of shall of won’t.
(?) ___________ (I - to meet) you outside the cinema?

1. will
2. won't
3. shall

Maak de zinnen af met de woorden tussen haakjes en een vorm van will of shall of won’t.
(–) ___________________ (he - to be) on time for class.

1. will
2. shall
3. won't

Maak de zinnen af met de woorden tussen haakjes en een vorm van will of shall of won’t.
(?) _______________ (we - to carry) those heavy boxes?

1. will
2. shall
3. won't

Maak de zinnen af met de woorden tussen haakjes en een vorm van will of shall of won’t.
(-)_________________ (he - to come) into town with us.

1. will
2. won't
3. shall

Vul de juiste vorm van de present perfect in.
She _______________________ to India twice. (to be)

Vul de juiste vorm van de present perfect in.
My parents ____ me a lot since I lost my job. (to help)

Vul de juiste vorm van de present perfect in.
He _______________ his teeth yet. (not/to brush)

Vul de juiste vorm van de present perfect in.
(–) No, ________________________________ (I - to see) them for a long time.

Vul de juiste vorm van de present perfect in.

Vul de juiste vorm van de present perfect in.

Vul de juiste vorm van de present perfect in.

Vul de juiste vorm van de present perfect in.
___________________ your hair before? (you/to dye)